De zeventiende eeuw staat in het teken van de droogmakerijen. De grote meren van Noord-Holland worden met behulp van poldermolens aangedreven door wind drooggemalen en omgezet in landbouwgrond. Binnen 25 jaar werden de Beemster, de Wijde Wormer, de Purmer en het Schermeer drooggelegd.
Hierdoor is er minder gevaar voor overstromingen. In Kennemerland worden in het begin van de eeuw duinen afgegraven ten behoeve van nieuwbouw in de groeiende steden. Later worden daar bollen geteeld. De horizon van Noord-Holland is door dit alles sterk veranderd.