Grondwet

Van 1848

De grondwet van 1848, het is de eerste stap in de richting naar de parlementaire democratie.

In de Nederlandse geschiedenis staat het jaar 1848 als het Revolutiejaar. In vele Europese landen braken grote protesten uit, waarbij de bevolking met liberale ideeën kwamen. In Nederland kwam het niet zover dat het tot een revolutie had geleid. De koning in 1848 was Willem II, hij was geschrokken van de vele protesten en opstanden en stelde een Grondwetcommissie aan. De leider van deze commissie was Johan Rudolph Thorbecke. Deze commissie stelde voorstellen voor, zo werden ministers voortaan verantwoordelijk voor het beleid en was dit niet meer de koning. De meeste voorstellen werden aangenomen op 3 november 1848. Deze wijzigingen maakten van Nederland een parlementaire democratie omdat de koning niet meer verantwoordelijk was voor het beleid maar de ministers. De belangrijkste bepalingen in de grondwet van Thorbecke waren: Vrijheid van meningsuiting, vergaderingen van volksvertegenwoordigers werden openbaar toegankelijk. Zo zijn er nog een paar. Het belangrijkste was dat de koning veel van zijn macht verloor en dat de Nederlandse bevolking meer vrijheden kreeg. Hoewel de bevolking meer vrijheden kregen, kwam van de democratisering in de praktijk weinig terecht voor een lange tijd. Slechts 3 a 4 procent van de bevolking bezat het kiesrecht. In 1887 werd een eerste stap gezet richting een kiesrechtuitbreiding met het zogenoemde caoutchouc artikel. Ook de Kieswet van 1896 leidde tot meer kiezers. Dus de grondwet is de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis voor de parlementaire democratie die we nu kennen in Nederland.