De centrale
In het begin van de twintigste eeuw werden de huizen nog verlicht met kaarsen en petroleumlampen. Omdat door de Eerste Wereldoorlog de petroleum schaars was geworden, richtte burgemeester Bolomij zich op 22 juni 1918 tot de directeur van het PEB in Friesland voor advies tot elektrificatie van Nes.
Er werd een commissie ingesteld en op 24 november 1918 brandde het eerste elektrisch licht op Ameland. Het geheel, zowel het laagspanningsnet, de dynamo en de huisinstallaties werd geëxploiteerd door een opgerichte coöperatie in Nes.
De dynamo werd aangedreven door de stoommachine van de zuivelfabriek van Foppe de Jong. Na financiële problemen met als gevolg een aantal verschillende ondernemingen, werd aansluiting gezocht bij het PEB in Friesland. In 1942 werd in opdracht van de bezetter het toenmalig bedrijf overgenomen door het PEB.
In 1932 vroeg Teije Smedes uit Surhuisterveen concessie aan bij het PEB in Friesland. In februari 1935 werd de concessie verlengd en werd de centrale gebouwd aan de Fabrieksweg in Hollum. Na het dorp werd het net al snel uitgebreid naar de zomerhuizen van het toenmalige duinoord, veel later werd ook de vuurtoren aangesloten.
In 1942 werd het bedrijf van T. Smedes, ook zoals in Nes overgenomen door het PEB. Tije Smedes en zijn zoon Andries kwamen bij het bedrijf in dienst.
Voor de stroomvoorziening in Ballum werd een kabel aangelegd naar een schuurtje in het centrum van het dorp. Van hieruit werd later ook een kabel gelegd naar Nes.
In 1952 werd in Nes een centrale gebouwd. Hier zijn de bestaande leidingnetten van Nes en Hollum op aangesloten en werd capaciteit aangepast, dit ook in verband met het toen al uitbreidende toerisme op Ameland.
De centrale in Nes heeft tot 1974 stroom geleverd op Ameland, waarna het net werd gekoppeld aan dat van de vaste wal. Het opgesteld vermogen was toen 2650 kW.
Nadat ook het bovengrondsnet onder de grond verdween is het alleen nog het gebouw (centrale) wat herinnert aan 55 jaar elektriciteitsproductie op Ameland.
Bron: K.H. Wijnberg