Advocaat
Nancy Zeelenberg (1903–1986) groeide op in een welgesteld, modern protestants notarisgezin te Rotterdam. Toen zij nog maar 5 jaar oud was, overleed haar moeder. Daarna kwam ze onder de hoede van een kinderjuffrouw. Ze studeerde rechten en ging aan de slag bij het Rotterdamse advocatenkantoor van Margaretha en Maria Koderitsch in een team dat geheel uit vrouwen bestond. Na 5 jaar begon Zeelenberg haar eigen praktijk als advocaat. Daarin legde ze zich toe op sociale rechten, zoals kinderbescherming en echtscheidingen.
Vrouwenzaken
Zeelenberg was een groot voorvechter van vrouwenemancipatie. Zo werd ze onder andere bestuurslid van de Vrouwenbond van de Partij van de Arbeid (PvdA). Dankzij haar bestuurservaring werd Zeelenberg in 1956 de eerste vrouwelijke wethouder van Rotterdam. Haar voorganger was wethouder van Haven én Financiën. Tegen haar zin kreeg Zeelenberg echter alleen de portefeuille Financiën en niet die voor de Haven. Want een vrouw kon je niet via een touwladder aan boord van een schip laten klimmen, was het smoesje van de gemeenteraad.
Een geboren politicus
Zeelenberg ontwikkelde zich tot een vooruitstrevende politicus die zich vooral inzette voor minder vermogenden. Direct na de oprichting van de PvdA in 1946 meldde ze zich aan als lid. Ze zat voor die partij in de Provinciale Staten van Zuid-Holland, de gemeenteraad van Rotterdam, de Eerste en Tweede Kamer, de Rotterdamse gemeenteraad en de Raad van State. Steeds werd ze herkozen. Dat had ze ongetwijfeld te danken aan haar juridische deskundigheid en de toewijding waarmee zij haar werk deed. In haar bestuursfuncties was zij vaak de eerste en enige vrouw.
Koningin van Rotterdam
De bijnaam ‘ongekroonde koningin van Rotterdam’ had Zeelenberg vooral te danken aan haar werk als wethouder van Financiën. Zij was verantwoordelijk voor enorme projecten zoals de aanleg van de metro, de Botlek en de Europoort. Bij de bouw van de metro kwam de gemeente geld te kort. Het Rijk betaalde een deel, maar Zeelenberg moest zelf ook nog een flink bedrag bij elkaar zien te krijgen. Dat lukte. Vanaf 1958 was ze ook wethouder van Kunstzaken. In die functie kocht ze kunstwerken aan voor Museum Boijmans Van Beuningen. Ook verrijkte ze de stad met beeldhouwwerken. Zelf was ze vooral trots op de realisering van kunstcentrum De Doelen. ‘Een mijlpaal in mijn loopbaan’, noemde ze dat.
Een verlies voor Rotterdam
Tot aan haar dood in 1986 zette Zeelenberg zich in voor haar geboortestad. Ze ging altijd recht op haar doel af, nam geen blad voor de mond en kon lastig zijn voor collega’s. Vanwege deze daadkracht, haar visie en betrokkenheid werd Zeelenberg zeer gewaardeerd. Ze ontving een hele serie onderscheidingen en de stad vernoemde een singel en een verzorgingshuis naar haar.