Bakstenen voor de pastoor
Rond 1300 had Rotterdam al een houten kerkje met een eigen pastoor (een christelijke priester die aan het hoofd staat van een parochie). Maar in de late middeleeuwen was Rotterdam zo gegroeid dat een grotere kerk nodig was. Dat kostte geld. In 1449 startte de bouw en burgers moesten meebetalen. Iedereen die in Rotterdam kwam wonen, moest 3000 bakstenen aan de pastoor leveren. Rotterdammers die een overtreding begingen moesten soms, in plaats van een boete, een bijdrage geven voor een gebrandschilderd raam. Toch verliep de bouw van de Laurenskerk maar langzaam. Pas in 1647 was hij klaar. De kerk is in gotische stijl gebouwd met gebrandschilderde ramen en spitsbogen boven de ramen.
Kerk voor de gemeenschap
In het katholieke Rotterdam van de 14e eeuw werd de oude, houten kerk ook gebruikt als opslagruimte en om openbare aankondigingen voor te lezen. Bij de parochie werkten allerlei mensen. Sommigen zorgden voor het onderhoud van de kerk, anderen hielpen bij de armenzorg of in het gasthuis. Daarin stonden bedden voor vreemdelingen en arme, zieke burgers. In 1328 kreeg de parochie een eigen school waar monniken en zusters (religieuze mannen en vrouwen) lesgaven aan jongens en meisjes. Ook met de komst van een nieuwe kerk ging deze zorg voor de gemeenschap door.
Rotterdam, boekenstad
Rotterdam stond in de 17e eeuw bekend als een verdraagzame stad met een grote vrijheid van meningsuiting. Dat kwam mede door de Laurenskerk of liever gezegd door Hubert Duifhuis, een zeer tolerante man, die hier van 1556 tot 1572 pastoor was. Wetenschappers, schrijvers en drukkers kwamen graag naar Rotterdam omdat zij er vrij konden discussiëren en publiceren. Hun boeken werden hier goed verkocht. Rond 1700 was Rotterdam een van de belangrijkste boekensteden van de Nederlanden.
Eerste bibliotheek
Dat er zoveel boeken waren, was te danken aan de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1450. Boeken hoefden niet meer één voor één overgeschreven te worden, maar werden in grote aantallen gedrukt en onder meer in bibliotheken ter inzage gelegd. In 1604 opende de eerste bibliotheek van Rotterdam in de Laurenskerk. Het stadsbestuur had boeken aangeschaft en een nis van de kerk was ingericht als boekenhoek. Daar stonden kasten met werken in het Latijn over theologie, filosofie, geschiedenis en ethiek, maar er waren ook Bijbels en zelfs een koran. Al die boeken waren erg duur. Om diefstal te voorkomen lagen ze met een ketting vast.
Wederopbouw
Bij het bombardement op 10 mei 1940 raakte de Laurenskerk zo zwaar beschadigd dat alleen de muren en de toren stonden nog overeind stonden. In 1968 was de kerk in zijn oude glorie hersteld. Ondanks alle moderne hoogbouw eromheen vormt de Laurenskerk nog steeds het hart van de stad. En sinds de wederopbouw staat hij symbool voor de typisch Rotterdamse veerkracht.