Amelander culinaire geschiedenis.
Vroeger moest men leven van wat het eiland en de zee te bieden had. Ondanks de armoede werden er op speciale dagen heerlijke gerechten en andere lekkernijen en snoepgoed bereid. Ook dit hoort bij de traditie van het eiland. De recepten werden van generatie op generatie overgedragen, wellicht in iets andere samenstelling door een uitgebreider aanbod van ingrediënten. Toch zijn er in de loop van de jaren ook gerechten en tradities op de achtergrond geraakt en verloren gegaan.
Oud en Nieuw jaar
Op oudejaarsavond werden oliebollen en appelflappen gegeten, vaak met een borrel, boerenjongens of advocaat.
Met het gelukkig nieuwjaar wensen werd er vaak een “brandewien met boanen” (boerenjongens) gedronken, verder ook wel (citroen)brandewijn of Samos, een zoete Spaanse wijn. De kinderen kregen een amandelkransje en een glaasje grenadine.
Verder at men in de wintermaanden ’s middags meetsal stampot boerenkool of aardappels en zoute boontjes.
Carnaval
In de periode tussen Carnaval en Pasen werd er door mensen van het katholieke geloof gevast. Dit vasten hield in dat er geen alcohol, geen suiker, geen vlees en geen tabak werd gebruiks. Het lichaam werd gereinigd.
Met Pasen kwam de vastentijd ten einde en smaakte alles lekkerder als tevoren
Pasen
Op eerste paasdag bestond de middagmaaltijd uit gekookte rijst met boter, suiker en kaneel. Hierbij werd gebakken vis gegeten, mocht men dit niet ter beschikking hebben dan werd er een hard gekookt ei bij genuttigd.
Moeders gingen met de kinderen “eislaan, eirollen of eismiten” Deze traditie staat bij het kopje “Christelijke feestdagen en gebruiken” beschreven. Hierbij werd een tas vol met lekkers meegenomen. Dit waren bijvoorbeeld “apeneuten” gebrande dop pinda’s. Ook walnoten waren een lekkernij.
De hardgekookte eieren die hierbij werden gebruikt werden op natuurlijke wijze gekleurd. Gekookt in uienschillen gaf een bruine kleur, gekookt met rode bieten gaf rode eieren. Verder werden ze beschilderd en opgepoets met een oude poetsdoek waar nog wat was resten in zaten. Elk dorp had een eigen variant van deze traditie.
Palmpasen werd ook gevierd, hierbij liepen de kinderen met een versierde stok met geglazuurde koekjes door het dorp en zongen liedjes.
Trouwerij
Als een jong paar ging trouwen werden ze een maand voor de bruiloft al gefeliciteerd en kwamen mensen huwelijks cadeaus brengen. Als een kind kwam te feliciteren kreeg het een “Brusselse kermis” (besuikerd koekje) of een suikeramandel
Twee weken voor de bruiloft ging het paar eten bij de ouders van de bruidegom en een week van te voren bij de ouders van de bruid. Er werd dan vaak bij een broodmaaltijd een zelf gerookte ham geserveerd. Ook een snee roggebrood met kaas met hierop een beschuit met boter hoorde erbij.
Bruidsparen in goeden doen strooiden bruidsuikers, een wit snoepje.
Het bruidspaar trouwde op het gemeentehuis in Nes. Na de plechtigheid ging men met de getuigen theedrinken bij Hotel Hofker of Hotel de Boer. Na de thee werd een brandewijn of boerenjongens geschonken.
Tijdens en na de bruiloft moest het paar goed oppassen. Jongemannen uit het dorp slopen naar het echtelijk huis en probeerden het lekkers te vinden. Had men pech dan miste het paar een kistje bier of de taart.
Sint Jan
Dit feest werd voornamelijk min Ballum gevierd op 21 juni ter ere van Johannes de Doper. Men ging met paard en wagen een dagje naar het Oerd. De gevulde picknickmanden met brood, spek en water voor de koffie en ranja werden meegenomen. Op het Oerd zocht men Koabs eiers (meeuweneieren) en bakte deze tussen de middag.
Sint Maarten
Van een uitgeholde suikerbiet of voederbiet werd een lampion gemaakt. Hiermee gingen de kinderen langs de deuren en werd het sint maarten liedje gezongen. Als beloning kregen de kinderen een snoepje of stuk fruit.
Begrafenis.
Na de begrafenis werden mensen uitgenodigd om in de consistorie voor koffie en thee. In de thee ging een wit kandijklontje en in de koffie een bruin klontje. Dit kandijklontje was precies genoeg voor twee kopjes te zoeten.
Sûnneklaas
Tijdens deze feestdagen werd en word vaak een eenvoudige maaltijd gebruikt. Men eet vaak stampotten en voornamelijk boerenkool stampot.
Kerstmis
Mensen die naar de nachtmis gingen gebruikten voor de tijd geen eten of drinken. Zodra de nachtmis was afgelopen ging de familie met elkaar eten, kerstbrood met roomboter en warme chocolademelk. Ook werd er wel roggebrood met spek of wortd gegeten.
Algemeen
Tijdens kerkdiensten nam men pepermuntjes mee, en deze werden doorgegeven in de rij waarin men zat.
Koffie werd gezet met welwater, de koffie gemalen in de koffiemolen en met een schepje Buisman in de perlator te koken gezet. Na een kwartiertje pruttelen was de koffie klaar.
Thee werd gezet van regenwater. In vrijwel ieder huis stond een theeblad op tafel, gevuld met kopjes, roomstel en theelichtje.
De opbrengst van de groentetuin, zoals snijbonen, andijvie en sperziebonen, werden ingezouten om te bewaren. Hiervoor gebruikte men een keulse pot. Hierin kwam om en om en laag gronete en een laag zout te liggen. Als de pot vol was werd hier een kaasdoek met houten deksel opgelegd en werd het geheel aangerukt door er een Balstien (kei) op te leggen.
Ook werd de groente wel geweckt. De groente werd in een glazen fles gedaan en afgesloten met deksel en rubber ring. Deze fles ging in een ketel met kokend water om verhit te worden. Na afkoeling was de fles vacuüm getrokken en zodoende lang houdbaar.
Verder at men, in tegenstelling tot vandaag de dag, alleen de verse groenten van het seizoen. Snijbiet in het voorjaar. Sla en snijbonen in de zomer en penen, knollen en koolsoorten in de herfst en winter.
Bron: Veel informatie over de Amelander culinaire cultuur is te vinden in het boek “Ameland aan tafel” van Ria Evers-Dokter.