Sage 3 Mis voor de doden
Er was eens een roomse slaapvrouw die de loffelijke gewoonte had elke morgen ter mis te gaan. Eens op een morgen hoort zij terwijl zij nog in bed lag, de klok voor de mis luiden. Ze springt verschrikt op en denkt: "Mijn hemel daar luidt de klok al. Dat is vroeg en ik lig nog steeds in bed." Zij denkt dat de slaap haar nog bedwelmt en luistert nog eens goed. Ja wel, ze hoort de klok weer. Ze springt meteen uit bed en doet haar mantel om. Ze gaat naar de mis en ziet dat de deur van de kerk open staat. Het is doodstil bij de kerk; ze is alleen bij de kerk. Na een tijdje komen er toch mensen aan die allang dood zijn waarvan er eentje haar pas overleden buurman was. Hij ging recht achter haar zitten. Ze draait zich om en vraagt: "Wel buurman, hoe kom jij hier?" De geest antwoordde daarop: "Buurvrouw, dit is de mis die voor ons gelezen wordt, maar niet voor de levenden. Kijk echter niet om en staat niet op voordat wij allen er uit zijn en maak dan zo schielijk mogelijk dat gij de deur uitkomt, maak daarbij de haak van uw mantel los, anders bent u verloren!" De buurvrouw deed zoals haar bevolen werd, en zat zo stil van angst als een muis. Toen de priester (die ook allang het eeuwige voor het tijdige verruild had) zijn dienst er op had zitten, stonden de geesten op en vertrokken één voor één uit de kerk. Toen de laatste geest er uit was, stond zij op en verliet zo spoedig ze kon de kerk. Nauwelijks was ze de deur uit of de deur sloeg met een klap dicht. Zo haastig dat haar mantel tussen de deur bleef hangen. Als ze de haak van haar mantel niet los had gemaakt, was ze tussen de deur gekomen. Dat had haar dood kunnen betekenen. Ze rukte met al haar kracht aan het restant van de mantel zodat hij bij de slip afscheurde. Ze spoedde zich naar huis waar ze bijna dood van schrik aankwam.