Oorlogslachtoffer 1

Wat gebeurde er met Minne Keestra in 1942 op Ameland?

In september 2020 was het 80 jaar geleden dat er op het huis van Jan Douwe en Rinske de Boer in Hollum een bom insloeg. Door deze bominslag kwam hun 4-jarige dochter Afie om het leven en raakten moeder Rinske en zus Anke zwaargewond. De bominslag had een grote impact op de familie en de gemeenschap, zo valt te lezen in het artikel dat op 25 september 2020 in de Leeuwarder Courant werd gepubliceerd. Naast Afie werd Minne Keestra (1918-1942) als tweede officiële oorlogsslachtoffer van Ameland in dit artikel genoemd. Voor het artikel zocht ik een foto van Minne. Daarvoor nam ik contact op met allerlei Amelanders, archieven en journalisten. Na enige tijd lukte het met een oomzegger van Minne Keestra in contact te komen. Ook hij had geen foto van zijn oom. Bovendien bleek hij heel weinig over het tragische levenseinde van zijn oom te weten. Daarover werd in de familie Keestra niet gesproken. Al met al voldoende redenen om eens te onderzoeken hoe Minne Keestra precies gestorven is.

 

Door Jacob S. Roep

 

 

Minne gaat naar Ameland

Boerenzoon Minne Keestra werd op 5 februari 1918 geboren te Marssum. Tijdens de meidagen van 1940 was hij kok in Haarlem en gekazerneerd in de Groen van Prinstererschool aan het Leidseplein. Nadat Nederland had gecapituleerd, had Minne geen werk. Hij is toen een tijdje slagersknecht geweest in Nijdam bij Warga. Via kameraad Klaas Adema, die bij de bakkerij van Cor Gransbergen en zijn vrouw Janke in Nes op Ameland werkte, kon hij aan het werk bij slager Anne Hengst. Anne's vrouw was Gerda de Haan. Haar ouders hadden een radio waarnaar ze heimelijk naar het nieuws luisterden. De familie Hengst luisterde regelmatig naar de verboden radio-uitzendingen van Radio Oranje vanuit Londen. Dat was clandestien, omdat het bij de algemene Duitse verordening 138/41 d.d. 25 juli 1941 verboden was hiervan gebruik te maken, een misdrijf waarop vijf jaar gevangenisstraf stond.

 

Noodlottig eind

Toen Minne Keestra hoorde dat de Engelsen de Duitsers bij de haven van Dieppe hadden aangevallen (19 augustus 1942), zei hij tegen Duitse soldaten dat de Engelsen er aan kwamen. De Duitsers vertelden dit nieuws op hun kazerne in Nes. Vervolgens zijn een aantal soldaten naar het huis van Anne en Gerda Hengst gegaan waar Minne verbleef. Hij zat met een kind van hen op schoot in de woonkamer toen de Duitsers binnen kwamen. Minne werd door een Duitse militair doodgeschoten, omdat hij weigerde te vertellen waar de radio van zijn werkgever verborgen was. De commandant van de Duitse militair, Petrowitz, sprak destijds schande van dergelijk buitensporig geweld, evenals de Amelander burgemeester, de NSB-er Bakker. De Duitse soldaat werd gestraft en overgeplaatst naar het Russische Oostfront. Hij is daar gesneuveld.

 

Verschillende verhalen

Bijna 80 jaar na de dood van Minne Keestra is het nog altijd niet precies bekend wat de aanleiding was. Er gaan verschillende verhalen de ronde. In het Friesch Dagblad van 20 augustus 1996 staat een artikel van de bekende WOII-onderzoeker Jack Kooistra waarin hij Epke van der Geest interviewt over de dood van Minne. Epke vertelde toen: ”Vreselijk, het bracht een grote schok teweeg bij alle Amelanders. Maar ook bij de Duitse bezetting. Zijn commandant, een Hauptmann (kapitein) sprak schande over dit nodeloze geweld. Via deze redelijke Duitser, die ook wat scharrelarij met een meisje op het eiland had en bovendien helemaal geen gedonder wilde, werd de dader naar het Oostfront in Rusland gestuurd. Later hoorden we dat hij daar gesneuveld is.” De soldaat die Minne neerschoot, zou Tölg heetten en een Sudeten Duitser zijn. In de archieven valt hierover niets te vinden, aangezien de Duitse soldaat volgens de Duitse justitie werd berecht. Hiervoor zou nader onderzoek bij het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie) gedaan kunnen worden.

 

In 1992 was het 50 jaar geleden dat Minne was neergeschoten. Toen schreef wijlen Cees Wallast ook over deze droevige gebeurtenis in een artikel voor de Pôllepraat. Volgens hem vertelde Minne tijdens het gezamenlijk slachten in de slagerij van Hengst over de Engelse aanval bij Dieppe. Cees vermeldt niet hoe de Duitsers erachter kwamen dat Minne wist van de slag bij Dieppe. In ieder geval waren op 20 augustus Minne Keestra en Klaas Adema bezig met het bikken van de stenen van de nieuwe slagerij van Hengst aan de Reeweg. Om ongeveer 11.00 uur kwamen daar twee Duitse soldaten. Een van de soldaten liep op Minne af en vroeg hem hoe hij wist van de aanval bij Dieppe. Die soldaat stond met een getrokken pistool voor hem. Minne weigerde hem dit te vertellen. De soldaat dreigde hem te arresteren en mee naar Leeuwarden te nemen voor een verhoor. Toen liepen de soldaten weg. ’s Middags rond 14.00 uur was Minne in de keuken bij Gerda Hengst. Een Duitse soldaat stapte binnen en begon Minne weer te dreigen hoe hij wist van de Engelse aanval op Dieppe. Minne zei echter: ”Dat vertel ik nooit.” Gerda Hengst ging voor Minne staan maar werd ruw aan de kant gegooid. De soldaat schoot eerst op zijn been en toen twee keer in zijn bovenlichaam waarop Minne stierf. Dokter Poortenaar kwam direct maar kon niets meer doen.

 

Cees heeft in 1992 ook contact gehad met een levende zuster van Minne Keestra. De familie hoorde via de politie dat Minne op Ameland was overleden. Later hebben ze zijn lichaam in Marssum gebracht, waar hij werd begraven. Cees vermeldt over de Duitse soldaat dat hij in Hotel Ameland van Jozef Ponten aan de Strandweg verbleef. Zijn commandant zou Herbaum heetten en Tölg was de ondercommandant. Deze Tölg zou Minne hebben neergeschoten en stond ook bij de andere Duitse soldaten slecht te boek. Hij was een echte partijman en droeg een speldje met een hakenkruis. De soldaat is niet lang na Minnes dood naar het Oostfront gestuurd en schijnt daar te zijn gesneuveld.  

 

Op het artikel van Cees reageerde later Gerrit Dokter jr. in de Pôllepraat. Hij schreef dat zijn vader ook bij de dood van Minne aanwezig was. Hij schrijft dat op 19 augustus 1942 vijf Amelander slagers gezamenlijk bij Joh. Kuperus aan de Strandweg aan het slachten waren en dus niet bij Hengst. Daar werd gesproken over een geallieerde proef en landing waarover op radio Oranje was bericht. Hierbij waren Minne en Van Driesum (eigenaar van pension Van Driesum). Over de berichtgeving van de Engelse zender, zoals radio Oranje werd genoemd, werd in het dorp dagelijks gesproken. Zo kwam het ook op de een of andere manier bij de Duitse commandant terecht. Uiteindelijk werd Minne neergeschoten omdat hij niet gearresteerd wenste te worden. Gerrit Dokter sr. werd ook opgehaald, naar Leeuwarden overgebracht en verhoord. Toen de commandant dit hoorde, hij woonde in hotel Hofker, heeft hij dadelijk opdracht gegeven om Gerrit Dokter sr. vrij te laten. Dat gebeurde, waarna Gerrit Dokter de volgende dag naar Ameland is teruggegaan.

 

Op Ameland leven nu nog enkele mensen die Minne hebben gekend. Zij spreken juist over slagerij Oterdoom waar op 19 augustus 1942 werd geslacht. Hierbij was standaard een Duitse toezichthouder aanwezig. Minne slachtte mee. Tijdens dat slachten, zei Minne tegen de Duitser dat ze hun langste tijd op Ameland hadden gehad, omdat de Engelsen op de Europese kust zouden landen. Dit hadden ze gehoord op de radio van B. de Haan (familie van slager Hengst). De Duitse toezichthouder heeft dit bij zijn opperführer gemeld. Later zat Minne op een stoel voor een open raam met een kind van Hengst (in hun huis aan het Kerkeplein) op schoot. Minne moest van de Duitse soldaten buiten komen, maar luisterde niet. Er ontstond een woordenwisseling. Hij moest naar buiten komen anders werd hij doodgeschoten. Minne antwoordde in het Fries dat ze hem dan maar moesten doodschieten. Daarop pakte de Duitse soldaat zijn pistool en schoot Minne door het open raam dood. Hierop volgde consternatie tussen de Duitse soldaten en de dorpelingen. De andere soldaten gaven de soldaat met het pistool een pakslaag. Hij werd van het eiland gehaald.

 

Er zijn dus drie versies over de aanleiding van Minnes dood. Bij alle drie versies gaat het om het nieuws van een Engelse invasie dat via een radio is gehoord. Minne zou dit nieuws hebben verkondigd. Hoe de Duitsers dit hebben ontdekt, daarover verschillen de verhalen. Dit geldt ook voor de plek waar Minne zich bevond toen hij over de Engelse invasie sprak. Maar liefst drie verschillende slagerijen worden genoemd. In ieder geval heeft een Duitse soldaat hem neergeschoten en heeft Minne dit met zijn dood moeten bekopen. Dat is zo goed als zeker. Wie de Duitse soldaat was en hoe het hem is vergaan, is niet bekend, althans niet feitelijk aantoonbaar.

 

Doortje Beijaard (1922-2016)

Minne was ongehuwd en had het goed naar zijn zin op het Waddeneiland. Hij had verkering met de dochter van de naaste buurman van de slagerij van Hengst, Dorothea Theresia Beijaard (1922-2016), alias Doortje. Uit sommige verhalen blijkt dat Minne en Doortje verloofd zouden zijn. Deze bewering kan niet achterhaald worden. Bij de nazaten van Doortje is ook niets bekend over deze verloving. Doortje vertelde weinig over haar vroegere leven op Ameland. Zo zou ze ook bij de begrafenis van Minne eind augustus 1942 in Marssum zijn geweest. Overigens is bij de familie Keestra niets bekend over de relatie tussen Minne en Doortje. Sommige Amelanders trekken de verloving in twijfel, aangezien Minne nog maar vier maanden op Ameland was toen hij werd neergeschoten. De verloving is dan in korte tijd besloten. Verder was bij Minnes begrafenis Hendrik Jonkman aanwezig die paste op de paarden. En Doeke van der Kooi, als een van de dragers namens de begrafenisvereniging ‘De Laatste Eer’, zo vertelde hij in 1996 aan Jack Kooistra. Hij herinnerde zich nog precies de verwondingen van Minne, waaruit bleek dat hij was neergeschoten.

 

Erkenning als oorlogsslachtoffer

Na de oorlog kreeg familie Keestra nog een brief van koningin Wilhelmina waarin ze haar deelneming betuigde. Minne was erg geliefd bij de familie Hengst. Ze hebben ook een zoon naar hem vernoemd, van wie Gerda Hengst zwanger was toen Minne werd neergeschoten. Pas in 1996 zou Minne, door de inzet van zijn neef Henk Keestra, via de Oorlogsgravenstichting officieel als oorlogsslachtoffer worden erkend. Hij vertelde dat na de oorlog Hendrik en Jaantje Keestra over het noodlottige einde van hun zoon zwegen.

 

Met dank aan Henk Keestra, Otto Kuipers, Trees de Vries, Pieter Jan Borsch, Richard Kiewiet, Irma Jeelof, Cor en Hennie Gransbergen en Jack Kooistra.

 

Bron: Pollepraat

Reacties op het artikel over Minne Keestra (1918-1942)

Op het artikel over het tragische levenseinde van oorlogsslachtoffer Minne Keestra (1918-1942) is een aantal reacties binnengekomen. Deze reacties willen we graag met u delen:

 

Mijn moeder, Rimkje van der Veen, geb.16-05-1921  Nes, overl. 30-09-2003 Deventer, heeft in de oorlog als hulp in de huishouding gewerkt bij Anne en Gerda Hengst.

 

Minne was daar toen slagersknecht. Het was een aardige, normale jongen. Soms werd er geslacht met toestemming van de Duitsers, buiten het dorp. Sommige slagers/

slagersknechten waren daar aanwezig. Op een dag, eind van de ochtend, kwam een Duitse

militair Minne ondervragen waar hij informatie vandaan had. Minne weigerde dat te zeggen.

s’ Middags kwam de Duitser weer en stelde opnieuw de vraag. Minne weigerde dit bekend te

maken, waarop hij werd neergeschoten.

 

Uiteraard was er grote ontsteltenis. Mijn moeder heeft later Minne zijn koffer ingepakt zodat die naar zijn ouders kon. Later heeft zij voor de rechtbank in Leeuwarden (onder

Duits gezag moeten getuigen.

 

De vraag bleef altijd:”wie heeft hier belang bij gehad?” Ik heb jaren geleden contact opgenomen met “Tresoar “ maar werd niet veel wijzer. Misschien dat het NIOD in Amsterdam rechtbankverslagen heeft. Dat zou interessant zijn. Mijn moeder sprak er weinig over want zij vond het misdadig dat aan zo’n jong leven op deze manier een einde kwam. Waarom?

 

Tiny Beijers-Van der Meij

 

-       Volgens Willy Elgersma is Minne Keestra doodgeschoten bij het huis, rechts van de hervormde kerk in Nes. Dat huis was van Anne Hengst.

 

-       Julia Dokman-Boerhof, dochter van Jeannette de Jong, zat in de achtertuin van haar tante Henrike de Jong te lezen toen Minne Keestra werd doodgeschoten. Zij kan haar dit nog goed herinneren.

 

Verder nog een rectificatie van de heer H. Keestra:

Minne is namelijk opgemaakt door zijn vader, zijn broer en zwager (in plaats van zijn vader en twee ooms).