Dochter van een keizer
Barbara Disquis werd geboren in 1482. Haar vader was de keizer Maximiliaan I. Hij had in mei 1481 een bijeenkomst van de Orde van het Gulden Vlies in ’s-Hertogenbosch voorgezeten. In die tijd zal hij de moeder van Barbara ontmoet hebben. Ze was een gravin uit Duitsland, maar we weten niet hoe zij heette. Barbara trad als tiener toe tot het Sint-Geertruiklooster in 's-Hertogenbosch. In dit klooster verbleven veel dochters uit adellijke kringen.
Vrouwen in het klooster
Het eerste vrouwenklooster in ’s-Hertogenbosch was het in 1359 opgerichte clarissenklooster. Maar dit bleef niet het enige. In de veertiende eeuw kwam er steeds meer kritiek op misstanden binnen de katholieke kerk. Overal in Europa kwamen bewegingen op gang die op een andere en vooral veel persoonlijkere manier het geloof beleefden. In Nederland werden er vanuit die gedachte nieuwe kloosters gesticht, ook in 's-Hertogenbosch. In 1449 werd om die reden voor vrouwen het Sint-Geertruiklooster opgericht. Vanaf 1496 gingen de zusters hier leven volgens de regel van Sint Augustinus.
Kroniek
Veel van de kloostergeschiedenis staat beschreven in de Kroniek van het Sint-Geertruiklooster te ’s-Hertogenbosch. Vier verhalen in dit boek gaan over Barbara Disquis. Hierin staat onder meer beschreven dat haar vader Maximiliaan haar bezocht. In 1504 ontmoette ze ook haar halfbroer Filips de Schone.
Een van de bezoeken van Maximiliaan vond plaats toen hij op bedevaart was in ’s-Hertogenbosch. De stad was destijds een belangrijk bedevaartsoord. Mensen kwamen hier speciaal naartoe om het houten Mariabeeld de Zoete Lieve Vrouw, ook wel Zoete Moeder genoemd, te vereren. Zij werden pelgrims genoemd. Tijdens zijn pelgrimage schonk Maximiliaan veel geld aan het Sint-Geertruiklooster. Giften als deze waren een belangrijke inkomstenbron voor kloosters.
Kritiek
Naar schatting was één op de negentien inwoners van de stad ’s-Hertogenbosch kloosterling of priester. Zij hoefden geen belasting te betalen. Dit zorgde voor spanning met de andere Bosschenaren, die veelal arm waren. De kloosters kregen ook kritiek omdat zij tegen lagere kosten producten konden maken dan ambachtslieden.
Daarbij kwam er steeds meer land in het bezit van kloosters. Veel gebied viel ‘in dode handen’, want aan belastingen viel hier niks te halen. Volgens de regels van het geloof moesten de kloostergemeenschappen echter wel in soberheid leven.
Soms hielpen de kloosters de armere mensen in de stad. Van deze liefdadigheid werd gebruikgemaakt, maar het loste de kritiek op de rijke katholieke kerk niet op. Dit leidde uiteindelijk tot onrust, met als dieptepunt de beeldenstorm van 1566 die ook kerken en kloosters in ’s-Hertogenbosch en omgeving trof.
Sporen van Barbara
Wat Barbara Disquis nog heeft meegemaakt van deze onrust is onbekend. In 1568 overleed zij. In de beerput van het Sint-Geertruiklooster is een beker teruggevonden waar Maximiliaan in het midden is afgebeeld met aan beide zijden kandidaten voor zijn opvolging in 1519. Uiteindelijk werd de strijd om de opvolging gewonnen door Barbara’s neef Karel V. Mogelijk laat de beker zien dat Barbara op afstand hierbij betrokken is geweest.
Het Geertruiklooster staat er niet meer. Enkel de Barbaraplaats, gelegen tussen de Orthenstraat, het Sint-Geertruikerkhof en de Pastoor de Kroonstraat, herinnert nog aan de aanwezigheid van deze bijzondere bewoonster van ’s-Hertogenbosch. De Kroniek van het Sint-Geertruiklooster wordt bewaard in de Abdij van Berne in Heeswijk.