Fanny Philips

Jodenvervolging in ’s-Hertogenbosch en Vught

Het negentienjarige Joodse meisje Fanny Philips schreef tijdens de Tweede Wereldoorlog brieven aan haar vriendin Ans Schreurs uit ’s-Hertogenbosch. In de eerste brieven lijkt Fanny nog vrolijk en hoopvol. Maar door de steeds strengere regels tegen Joden veranderde dit. Fanny schreef aan haar vriendin dat ze zich erg zorgen maakte.

De familie Philips 
In 1923 werd Fanny geboren in ’s-Hertogenbosch, als zusje van Heleen en Hans. Fanny’s vader was directeur van de sigarenfabriek Antonio. Het gezin was Joods, maar in hun dagelijks leven speelde het joodse geloof geen grote rol. Fanny ging naar een lagere school met kinderen van verschillende geloven. 

In 1934 verhuisde het gezin Philips naar Huize Muiserick in Vught. Het was een mooi landhuis aan de rivier de Dommel. De villa had een grote tuin, die grensde aan het bos. Voor Fanny was het een droompaleis vol luxe. Er kwamen graag vriendinnetjes bij haar spelen. Het gezin had personeel in dienst voor het huishoudelijk werk en er was een tuinman. Ook hadden ze twee auto’s. Fanny ging naar de middelbare school, de mulo, op het Maria Lyceum in ’s-Hertogenbosch. In haar vrije tijd speelde ze hockey en tennis en ze ging met haar ouders op wintersport. 

Anti-Joodse maatregelen 
Sinds 1933 waren Hitler en zijn nazipartij aan de macht gekomen in Duitsland. Veel Duitse Joden sloegen daarna op de vlucht voor de nazi’s. ’s-Hertogenbosch ving ook Joodse vluchtelingen op. Maar nadat Nederland in 1940 door nazi-Duitsland was bezet, kwamen ook hier steeds meer anti-Joodse maatregelen. Joden mochten bijvoorbeeld niet meer naar de bioscoop en naar het zwembad. Daarnaast werden Joodse gezinnen uit hun huis gezet. 

Ook de familie Philips moest hun villa verlaten en verhuisde naar een kleine bovenwoning in Vught. In september 1941 was Fanny niet langer welkom op het Maria Lyceum. Dat was een grote klap voor haar. Ze ging privélessen volgen bij een Joodse apotheker in ’s-Hertogenbosch om haar diploma apothekersassistente te halen. Vanaf mei 1942 moesten alle Joden een gele Jodenster zichtbaar op hun kleding dragen. 

De brieven van Fanny aan Ans Schreurs 
Vanaf april 1942 schreef Fanny wekelijks brieven aan haar vriendin Ans Schreurs, die op een kostschool zat. Ze schreef over dagelijkse dingen als gesprekjes met vriendinnen en dat ze zich vaak verveelde. Maar ook schreef ze over anti-Joodse maatregelen, zoals de Jodenster. Ze vond het heel erg dat ze veel dingen niet meer mocht. Zo moest ze lopend naar ’s-Hertogenbosch voor haar apothekerslessen, omdat ze haar fiets moest inleveren en ook niet meer met de bus mocht. 

Kamp Vught 
In januari 1943 schreef Fanny over het net geopende Kozentrationslager Herzogenbusch: de officiële naam van Kamp Vught. Ze zag hoe talloze mensen gedwongen door het dorp naar het concentratiekamp liepen en vond het een akelig gezicht. Naast verzetsmensen zaten daar ook Joden gevangen. Bij aankomst moesten op den duur de gevangenen alles inleveren wat hen mens maakte: kleding, bezittingen, zelfs hun naam. In plaats van een naam kregen ze een nummer.  

De laatste brief van Fanny 
Fanny schreef Ans eind maart 1943 dat ze ook naar Kamp Vught moest en dat ze haar vriendin waarschijnlijk niet meer zou zien. Maar het lukte de familie om daar onderuit te komen. Op 31 mei 1943 schreef Fanny haar laatste brief in vrijheid. Een dag later moest ze met haar familie naar Kamp Westerbork in Drenthe. In september 1943 werd de familie Philips vanaf daar op transport gezet naar vernietigingskamp Auschwitz. Kort na aankomst zijn Fanny, Heleen en haar ouders daar vermoord. Hans werd een jaar later in Auschwitz vermoord. 

Holocaust 
In totaal zijn in de Tweede Wereldoorlog meer dan honderdduizend Joodse Nederlanders door de nazi’s vermoord. Twee derde van de Joodse inwoners van ’s-Hertogenbosch heeft de oorlog niet overleefd. Bij de Bossche synagoge hangen drie marmeren platen met 293 namen van vermoorde Joodse stadgenoten. De namen van de familie Philips staan op een gedenkplaat bij de Lambertustoren in Vught en er is een gedenktegel voor de familie gelegd bij Huize Muiserick. De aangrijpende brieven van Fanny aan haar vriendin Ans uit 1942 en 1943 zijn uitgegeven in een boek.