Haagje van het Oosten

Bronbeek en Oud-Indiëgangers

Op een stralende zonnige dag ligt een klein stukje Indonesië in Arnhem. De witte gebouwen van Bronbeek steken scherp af tegen de groene graspartijen en de blauwe lucht. Het voormalige invalidentehuis voor oud-soldaten gaf vanaf 1863 onderdak aan Indië-veteranen.

Nederlands beroemdste oud-Indiëganger bezocht in januari 1869 Arnhem. De schrijver Multatuli, pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker, gaf in een lezing in het Musis Sacrum zijn ongezouten mening over het Nederlandse koningshuis. De aanwezige journalist van de Arnhemsche Courant noemde de spreker nog wel ‘een geniaal man’ en roemde ‘de vele oorspronkelijke en juiste gedachten’. De vorm waarin de schrijver van de ‘Max Havelaar’ zijn voordracht had gegoten, werd wel bekritiseerd: ‘Aestetisch is het zeker niet.’

 

Oud-Indiëgangers

Multatuli was in Arnhem op doorreis tijdens een van zijn lezingentournees. Andere oud-Indiëgangers, met veel minder kritiek op het Nederlandse politieke beleid, vestigden zich definitief in de stad. Het waren de rijk geworden handelaren, oud-officieren en suiker- en tabaksplanters die in Arnhem van hun geld en oude dag wilden genieten. Vooral tussen 1845 en 1875 stroomden ze naar de stad. De laatste commissaris-generaal van de VOC, Sebastiaan Nederburgh, liet rond 1800 een buitenverblijf bouwen dat later uit zou groeien tot de theeschenkerij Sonsbeekpaviljoen. Burgemeester Emile C. Sweerts de Landas die van 1899-1904 de stad bestuurde, had voor zijn ambtsaanvaarding in Arnhem vijfentwintig jaar gewerkt op het gouvernementspaleis Buitenzorg op Java.

 

Kritiek op de slavernij

Niet alle notabele Arnhemmers steunden direct of indirect het koloniale beleid. Advocaat, en in 1849 minister in het eerste kabinet Thorbecke, Jan Nedermeijer van Rosenthal pleitte in zijn proefschrift uit 1816 al voor de afschaffing van de slavernij. Dat deed ook de (kleine) Arnhemse afdeling van de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing der Slavernij. Een groter aantal inwoners profiteerde van de afschaffing van de slavernij in 1863. De Arnhemse eigenaren van de plantage Vossenburg in Suriname kregen bijvoorbeeld ruim 70.000 gulden compensatie voor de 236 tot slaafgemaakten die ‘vrij’ kwamen.

 

Bronbeek

De oud-Indiëgangers lieten villa’s bouwen langs de Velper-, Utrechtse- en Amsterdamseweg. Veel Arnhemmers vonden bij hen werk als huis- en tuinpersoneel. Ook de middenstand en het culturele leven floreerden door hun komst. Arnhem stak ’s-Gravenhage naar de kroon en dat leverde de titel ‘Haagje van het oosten’ op. Eén van hen was de in Batavia geboren rentenierende zakenman Jan van Braam. Hij kocht in 1849 een villa op het landgoed Bronbeek. Vier jaar later kwam het huis in bezit van koning Willem III, die in 1859 besloot er een Koloniaal Militair Invalidenhuis te vestigen. Achter de bestaande villa, die tot commandantswoning werd ingericht, opende in 1863 een geheel nieuw rusthuis zijn deuren.

Mede door de suikercrisis van 1884/85 kwamen steeds minder oud-Indiëgangers naar Arnhem. Bronbeek bleef echter een geliefd rustoord voor de veteranen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Na de onafhankelijkheid van Indonesië en met de komst van nieuwe denkbeelden kreeg het huis een ander karakter. Uit de naam verdween het woord ‘koloniaal’, de trofeeëngalerij werd definitief een informatief museum en sinds 1970 kunnen alle soldaten van de krijgsmacht in het tehuis terecht. Bronbeek werd steeds meer een herinnerings- en herdenkingsplek. De vele monumenten en activiteiten op het Arnhemse landgoed tonen de glorie en het verdriet van belangrijke militaire episodes uit de Nederlandse en Indonesische geschiedenis.

 

Exotisch Arnhem

In 1883 werd tegenover Bronbeek de Vogel- en Plantentuin geopend. In het vijverrijke wandelpark waren veel vogels en planten ‘uit de Oost’ te bezichtigen. Bij de tuin verrees een indrukwekkend hotel met een concertzaal voor 1500 bezoekers. De gasten en bezoekers bleven echter weg, het initiatief kwam te laat en was te elitair. De tennisbanen en de cricketvelden bleven leeg en na tien jaar moest het complex de deuren sluiten.

In 1912 kwam het terrein in handen van de zusters van Sacré Coeur. Het voormalige hotel werd in 1973 gesloopt om plaats te maken voor het verpleeghuis Regina Pacis.

 

Rechten

Jan de Vries, CC-BY-NC