De Binnendieze

Van slopershamer tot beschermde stad

Halverwege de twintigste eeuw was de Binnendieze een vervallen stinkende sloot vol ongedierte. Rond 1960 maakte de gemeente een plan om de stad te moderniseren en de Binnendieze te dempen. Dat ging niet helemaal door. Tegenwoordig is de Binnendieze een toeristische trekpleister. Door een rondvaart te maken kun je op unieke wijze kennismaken met de eeuwenoude geschiedenis van ’s-Hertogenbosch.

De Binnendieze vanaf de middeleeuwen 
Het riviertje de Dieze stroomde in de middeleeuwen al door ’s-Hertogenbosch. Het water dat door de binnenstad liep, kreeg de naam Binnendieze. Langs het water legden de Bosschenaren kademuren aan, en ze bouwden er bruggen en zogeheten overkluizingen overheen. Op de overkluizingen konden huizen worden gebouwd. Dat was nodig, omdat er binnen de stadsmuren maar weinig plaats was om woningen te bouwen. 

Bierbrouwers, leerlooiers, smeden en lakenververs gebruikten het water van de Binnendieze voor hun ambacht. Voor handelaren was het riviertje handig om hun goederen mee aan en af te voeren. Het water diende daarnaast als drinkwater en huisvrouwen hadden het nodig om er de was mee te doen. Ook verdween het afval en vuil van de stadsbewoners in de Binnendieze. 

Geleidelijk raakte het riviertje in verval, zeker na de grote bevolkingsgroei in de negentiende eeuw. Bosschenaren kiepten alles wat ze kwijt wilden in ‘d’n Diest’. Zo werd het een stinkend open riool. Sommige zijtakken werden dichtgegooid. 

Modernisering van de stad 
In 1964 wilde de gemeenteraad de Bossche binnenstad aanpakken. Er moest een moderne stad ontstaan met genoeg ruimte voor het groeiende autoverkeer. De gemeente kwam met een plan. Een groot aantal oude huizen en monumentale panden zou gesloopt moeten worden. Zelfs het oudste bakstenen huis van de stad, De Moriaan, moest volgens het plan wijken voor de vernieuwing. Ook de Binnendieze zou plaats moeten maken voor autowegen. Op de bodem moesten rioolbuizen gelegd worden en daarna zou het riviertje gedempt worden. 

Als eerste moest de oude Pijp eraan geloven. Deze wijk in het centrum van de stad met eeuwenoude huisjes, die overigens in slechte staat verkeerden, verdween onder de slopershamer. De bewoners verhuisden naar goedkope woningen en flats in nieuwe woonwijken, zoals De Schutskamp, De Kruiskamp en De Pettelaar. 

De Binnendieze blijft behouden 
Maar de gemeente zou haar plan slechts gedeeltelijk kunnen uitvoeren, want er kwam protest. Een groep Bosschenaren wilde de karakteristieke binnenstad behouden. Onder aanvoering van advocaat Hein Bergé en architect Jan van den Eerden protesteerden zij tegen de plannen van de gemeente.  

Langzamerhand kwam er meer aandacht voor de bescherming van historisch erfgoed en in 1975 werd een lijst van Bossche monumenten opgesteld. De rijksoverheid besloot dat de Bossche binnenstad beschermd moest worden. Er kwam geld beschikbaar om restauratiewerkzaamheden uit te voeren. De Moriaan bleef behouden en de historische Binnendieze werd hersteld. De restauratie kostte vele miljoenen. Het was het grootste, langdurigste en kostbaarste waterbouwkundig restauratiewerk van Nederland. In 1998 was de restauratie voltooid. 

Rondvaarten 
In 1985, toen de stad 800 jaar bestond, begon de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch met rondvaarten over de Binnendieze. Tegenwoordig is het waternetwerk een historische trekpleister voor zowel Bosschenaren als toeristen. In tegenstelling tot veel andere steden, waar de grachten vaak voor de huizen langs lopen, stroomt de Binnendieze achter de huizen langs. En omdat in de middeleeuwen huizen over het water heen zijn gebouwd, vaar je gedeeltelijk onder huizen en straten door. Daardoor zijn er veel mooie doorkijkjes. 

Inmiddels is het aantal vaarroutes, ook buiten de vestingmuren, uitgebreid en hebben al honderdduizenden mensen een vaartocht gemaakt.