De Tweede Wereldoorlog

Bezetting en Jodenvervolging

‘Voor Joden verboden’ stond op het bord bij de ingang van Sonsbeek aan de Apeldoornseweg. De Duitse bezetting van de stad had voor deze bevolkingsgroep de vreselijkste gevolgen. Terwijl het Duitse leger de caférotonde van Musis Sacrum inrichtte als een gezellig ‘Wehrmachtheim’, werden de Joden in Arnhem systematisch geïsoleerd. In juli 1940 kwam een verbod op ritueel slachten, een maand later werden Joodse ambtenaren ontslagen, gevolgd door de verplichte ariërverklaring. In 1941 werden Joodse winkels geplunderd en werd geprobeerd de synagoge in brand te steken.

Een plan voor twee aparte Joodse wijken (getto’s) werd niet gerealiseerd, het aantal Joodse inwoners was hiervoor te klein. Op het einde van 1942 werden de laatste Arnhemse Joden opgepakt voor deportatie naar de vernietigingskampen. Van de 2256 Joden die korte of lange tijd in de stad verbleven, kwamen ongeveer 1300 om in de Holocaust.

 

Duitse inval

In de ochtend van 10 mei 1940 werd Nederland door de Duitse legers aangevallen. Het Nederlandse 4e Regiment Huzaren blies de Rijnbrug en het spoorwegviaduct bij de KEMA op, maar rond elf uur was Arnhem al door de Duitsers bezet. De Arnhemse Courant maakte op 15 mei bekend dat het Duitse militaire bestuur en het Duitse strafrecht inclusief de doodstraf was ingevoerd. De strategische ligging en de verschillende garnizoenen maakten Arnhem een interessant doelwit voor het Duitse leger. Het vliegveldje op de hei bij Deelen werd uitgebouwd tot ‘Fliegerhorst Deelen’ met de imposante bunker ‘Diogenes’ als vluchtleidingscentrum.

 

Geheime avonden

Met zachte hand het ‘Germaanse’ Nederland nazificeren was het devies, maar schijn bedroog. De Arnhemmers pasten zich zo goed en kwaad als dat kon aan de nieuwe situatie aan. Het leven van alledag ging door, maar had een macaber randje gekregen. Zo moesten alle radiotoestellen ingeleverd worden om te voorkomen dat geluisterd werd naar Radio Oranje.

De instelling van de Kultuurkamer maakte een einde aan het bloeiende Arnhemse culturele leven. Wat restte, waren clandestiene optredens van kunstenaars in besloten kring van de ‘zwarte avonden’. Deze huiskamerbijeenkomsten vonden in het gehele land plaats, maar in geen enkele stad is zoveel over deze geheime voorstellingen bewaard gebleven als in Arnhem.

 

Verzet

Protest en verzet, hoe klein ook, was levensgevaarlijk. Verzetsgroep ‘De Oranjewacht’ onder leiding van Piet Hoefsloot werd al in de beginjaren van de oorlog opgerold en de verzetsleiders kregen de kogel. Toen in 1943 alle oud-soldaten het bevel kregen zich voor krijgsgevangenschap te melden, braken in de stad stakingen uit bij bedrijven als de AKU, Van Gend en Loos en de Sleephelling Prins. Arrestaties, doodvonnissen en terechtstellingen waren het antwoord van de bezetter.

Successen van het verzet waren er ook, waarbij vooral de overvallen op de Koepelgevangenis (bevrijding van landelijk onderduikcoördinator ds. Frits Slomp alias ‘Frits de Zwerver’) en het Huis van Bewaring (bevrijding van 54 gevangenen) in het voorjaar van 1944 voor veel ophef zorgden. Het leven in de stad veranderde korte tijd later compleet door de landing van geallieerde luchtlandingstroepen: de slag om de stad en de brug was begonnen.

 

Sjoel

De ‘sjoel’ (synagoge) staat sinds 1853 aan de Pastoorstraat, de plek waar de beroemde Joodse rechtsgeleerde Jonas Daniel Meijer in 1780 was geboren. Het gebouw was een ontwerp van stadsarchitect H. J. Heuvelink. Opvallend is in het Hebreeuws op de gevel de tekst ´Want mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken´.

In de oorlog gebruikten de Duitsers bij razzia´s de synagoge en de daarnaast gelegen Joodse school als verzamelplaats voor alle joden uit Gelderland. Daarna deed de school dienst als opslagplaats voor de in beslag genomen radio´s. Wonder boven wonder overleefde de synagoge de oorlogsverschrikkingen en kreeg na de oorlog enige opknapbeurten. Een volledige restauratie werd in 2003 bekroond met de feestelijke heropening van de sjoel door koningin Beatrix.

 

Rechten

Jan de Vries, CC-BY-NC