De Bijleveld

Waterhuishouding

De bewoners van de polders Bijleveld, Reijerscop, Achthoven en Mastwijk kochten in 1413 van de Amsterdammers het recht om hun water op de Amstel te lozen. Daarvóór moesten zij op de Rijn lozen, maar dat had grote nadelen. Om de Amstel te kunnen bereiken, moesten zij een nieuw kanaal van wel 30 km lengte aanleggen: de Bijleveld. Daarbij werd uiteraard gebruik gemaakt van bestaande waterlopen, maar het was een groot infrastructureel werk voor de middeleeuwers.

De Bijleveld heeft tot 1958 gefunctioneerd en resulteerde in een effectieve afwatering. Later kreeg Amsterdam er spijt van en poogde de stad het waterpeil in het westen van de provincie voor haar op gunstige wijze te beïnvloeden. Dit is nooit gelukt, vanwege het in 1413 gesloten contract. Wel hebben de Amsterdammers door te lobbyen bij landsheer Karel V bedongen dat diverse polders die van deze afwatering gebruikt maakten, zoals Bijleveld, Reijercop (waarin het woord 'cope' nog te herkennen is), Achthoven en Mastwijk, twee keer per jaar door een afvaardiging uit Amsterdam geïnspecteerd mocht worden om eventuele illegale lozingen tegen te gaan.

Een bijkomend voordeel van het kanaal was, dat een goede waterverbinding met Amsterdam was ontstaan. Veel schuiten gebruikten de Bijleveld als verkeersader.