De martelaren van Gorcum

Een gruwelijke moordpartij in de Tachtigjarige Oorlog (1572)

In het holst van de nacht van 5 op 6 juli 1572 voerden de Geuzen monniken en pastoors vanuit Gorinchem weg en brachten de groep naar Den Briel, de eerste stad in Holland die was veroverd op de Spanjaarden. Niet veel later bungelden er negentien aan de stroppen, die waren vastgebonden aan de ruw geschaafde balken van een turfschuur, pal naast een klooster. De tocht was uitgemond in een moordpartij.

De inname van Den Briel in 1572 betekende de kentering in de strijd van de Hollanders tegen het machtige Spanje. De Geuzen namen verschillende steden in, ook Gorinchem dat op 26 juni onder aanvoering van Marinus Brand werd veroverd. De soldaten in Spaanse dienst en de geestelijken hadden zich verschanst in het kasteel de Blauwe Toren. Toen de Geuzen het kasteel in handen kregen, deden de Gorcummers een boekje open over de levenswandel van de geestelijken. Zo had de kanunnik Jan Back zich schuldig gemaakt aan diefstal, zeiden ze. De priester Jan Claassen had dronken in de herberg gezeten en een gast gestoken. Jan werd er en passant van beticht dat hij het bed had gedeeld met de vrouw van de koster. En de kanunnik Anthonis de Jonge had een ongezonde belangstelling voor jongens, beweerden ze. Kortom, daar waar de Gorcummers hadden geleden onder de zware belastingdruk die de Spanjaarden de bevolking hadden opgelegd, hadden de geestelijken de bloemetjes buiten gezet.

De Geuzen waren uit op wraak, maar prins Willem van Oranje niet. Hij gaf het bevel de geestelijken vrij te laten. De aanvoerder van de Geuzen, Lumey, weigerde, al probeerde hij nog de papen, zoals de katholieken werden genoemd, over te halen hun geloof af te zweren. De franciscaan Claas Pieck reageerde smalend: 'Dat is toch al te dwaas. Eens zal de dood mij toch verrassen.'

Ruim twintig jaar later groeven de monniken van de orde van de franciscanen in het diepste geheim de beenderen van de martelaren op en verspreidden die als relieken over de Zuidelijke Nederlanden. In 1675 verklaarde de paus de martelaren van Gorcum zalig en in 1867 heilig. De devotie kwam daarna in een stroomversnelling. Nabij de vroegere turfschuur in Den Briel verrees in 1880 de Bedevaartskerk, het eindpunt van de nationale bedevaart, die elk jaar ter ere van de martelaren wordt gehouden. De Gorinchemse pater Gilissen zocht in 1937 naar een substantiële reliek van de martelaren en vond die in een grote schrijn van het Minderbroedersklooster in Gent. Ook elders in de wereld wordt de herinnering aan de martelaren nog levend gehouden. In het Vaticaans Museum zie je ze nog op een enorm schilderij. In Italië, de Verenigde Staten, in Mexico, Guatemala, maar ook dichter bij huis, in België en Nederland, zijn kerken en kloosters gewijd aan de op bevel van de geuzenleider Lumey vermoorde geestelijken.

In 1574 waren protestanten aan de beurt. Toen de Spanjaarden Leerdam innamen, werd het kasteel grotendeels verwoest. Twee predikanten en een schoolmeester werden vervolgens vermoord.

Te zien:

Schrijnen met botresten van de martelaren van Gorcum in de Sint-Niklaaskerk van Brussel, de Parochie Heilige Martelaren van Gorcum in Gorinchem en de Bedevaartskerk in Brielle.

Literatuur:

Dijk van, R.F., Een heilig deksel op de beerput. 2014.

Lange , D. de, De Martelaren van Gorcum. Utrecht/Antwerpen, 1954.

Panhuysen, Luc, De Martelaren van Gorcum. In: Historisch Nieuwsblad nr. 2/2010.

De Spanjaarden in de Alblasserwaard, Historische Vereniging Sliedrecht. Zie: www.historie-sliedrecht.nl.