Enka

Industrialisering en modernisering

In 1911 startte aan de Vosdijk de bouw van de Enka-fabriek. Directeur Jacques Hartogs bracht met de Nederlandsche Kunstzijdefabriek (NK werd Enka) de moderne industriële wereld naar de groene burgerstad. In de kunstzijdespinnerij (viscose-rayon) en andere fabrieksonderdelen werkten in de loop der jaren duizenden Arnhemmers. Het fabriekscomplex, met een beeld van de zijdecocon op de centrale toren, was al snel te klein en uitbreiding werd vanaf 1940 gevonden op het industrieterrein aan de Kleefse Waard.

Gebrek aan industrie

In 1911 was het geduld van de Arnhemmers op. Vanaf 1880 bleef het inwoneraantal stijgen. De explosieve bevolkingsgroei, veroorzaakt door vestiging van buiten de stad, was veranderd in een gestage natuurlijke stijging als gevolg van de verbeterde sociale voorzieningen (riolering, voeding, werkomstandigheden). De werkgelegenheid ging echter niet gelijk op met de groeiende beroepsbevolking. De industrialisering dreigde aan de stad voorbij te gaan, omdat het gemeentebestuur niet wilde dat rokende, vieze schoorstenen het groene karakter van de stad zouden aantasten. De kranten in de stad namen in 1911 krachtig stelling tegen de achterhaalde en passieve opstelling van het stadsbestuur.

 

Snelle ontwikkeling

In dat jaar kwam de Enka naar de stad, kreeg de stad een modern elektrisch tramnet, werd besloten een nieuwe grotere groente- en fruitveiling te bouwen (opening 1913) en kreeg de Heidemaatschappij subsidie voor de bouw van een nieuw hoofdkantoor (opening 1914). Na de opening van een nieuw industrieterrein op Het Broek in 1924 met een nieuw goederenspooremplacement en een grote diepe haven (vanaf 1928) was Arnhem definitief klaar voor de industriële sprong voorwaarts.

 

Na WO II

In 1928 vestigde de tin- en loodfabriek ‘Billiton’ zich in Het Broek. Het metallurgische bedrijf groeide van 65 werknemers in haar eerste jaar naar 200 arbeiders in 1940. Na de Tweede Wereldoorlog leidde het toegenomen milieubewustzijn tot hogere milieueisen. De zwaar vervuilende metaalproductie leidde in de jaren zeventig tot verhoogde loodconcentraties in de woonwijken Het Broek en Presikhaaf. De combinatie met een wereldwijde tincrisis betekende het begin van het einde. In 1994 werden de poorten aan de Westervoortsedijk voorgoed gesloten.

Zoals het in 1911 de gemeente overkwam dat de Enka zich in Arnhem vestigde, zo ging het ook in 2007 toen het bedrijf, sinds 1994 AkzoNobel, haar hoofdkwartier uit Arnhem weghaalde. Geruisloos verdween een toonaangevende multinational die jarenlang de welvaart, de cultuur (behoud park Zypendaal in 1928, sportclub ESCA, Enka-harmonie) en het aangezicht (industrieel erfgoed) van Arnhem bepaalde.

 

ASM

Na de Enka was de Arnhemsche Stoomsleephelling Maatschappij (ASM) voor de Tweede Wereldoorlog de belangrijkste werkgever in de stad. Het bedrijf vestigde zich in 1889 als een kleine scheepswerf op de zuidelijke oever van de Rijn. Honderden Arnhemmers vonden er voor de oorlog hun emplooi. Na de bevrijding draaide de scheepswerf op volle toeren, met de bouw van het Rode Kruis hospitaalschip ‘Henry Dunant’ als publicitaire blikvanger. De algemene scheepsbouwcrisis betekende ook voor de ASM in 1979 het einde. Sinds die tijd ligt het voormalige complex in de Stadsbokken, waarvan de kranen en de scheepshal jarenlang de skyline van de stad bepaalden, te wachten op een nieuwe bestemming.

 

Rechten

Jan de Vries, CC-BY-NC