Christiaan van Molhoop

Buitenlandse betrekkingen

Niet veel bedienden werden in de 19de eeuw vastgelegd op een individueel portret. Dit was wel het geval voor Christiaan van Molhoop, bode van de Lochemse baron Anne Willem Carel van Nagell. Van Nagell stond bekend om zijn bijzonder flamboyant geklede bedienden en de kleurstelling van Van Molhoop weerspiegelt het rood, wit en blauw van de Nederlandse vlag.

Christiaan van Molhoop

Sinds 1803 heeft Christiaan van Molhoop zijn thuis op Huis Ampsen gevonden. Hij werd geboren in slavernij. In de inventaris van de plantage Molhoop van 1753 wordt hij beschreven als Augustus, de zoon van Rosalina, bekend als 'Voetebooy, Creool'. Zijn opvallende portret uit 1795 staat bekend als 'Baron Nagell's Running Footman'.

Het genealogisch onderzoek van Marjolijn Flobbe uit 2021 werpt licht op zijn levenspad, van voetoeboy naar footman en later valet. Na het overlijden van zijn eigenaar en werkgever, Willem Gerard Moll, gaat Christiaan in dienst bij een oorlogsschip van de Admiraliteit van Zeeland. In 1779 krijgt hij op zijn verzoek een bewijs van vrijheid van de Sociëteit van Suriname, waarmee hij zijn geboorteland Suriname bezoekt.

Vervolgens treedt hij in dienst bij de baron Van Nagell, en gaat hij als bediende van diens familie wonen op Hampton Court in Londen. Met de familie Van Nagell verhuist hij als personeel naar kasteel Ampsen, zoals blijkt uit de volkstelling van 1813 waar hij vermeld staat als 'Molhoop, Christiaan, Valet, leeftijd onbekend'. Op 7 december 1816 overlijdt hij op Huis Ampsen, op 83-jarige leeftijd.

 

Lochemse edelman

Anne Willem Carel baron van Nagell (1756-1851) was vertrouwenspersoon van de Prins van Oranje in de Patriottentijd. Na een periode als kamerheer aan het hof werd hij in 1788 benoemd tot gezant en gevolmachtigd minister in Groot Brittannië. Hij weigerde diezelfde functie uit te oefenen voor de Bataafse Republiek en bleef in Hampton Court, waar ook de Oranjes hun intrek namen. Hij behartigde hun officiële relaties met de Engelse staat. In 1803 vestigde hij zich op het familiekasteel Ampsen. Van 1815 tot 1824 was van Nagell minister van Buitenlandse zaken in een periode waarin zowel binnenlands als in Europa de basis werd gelegd voor de nog steeds geldende verhoudingen.

Baron van Nagell was niet de eerste Lochemse edelman die Nederland en in het bijzonder de Oranjes vertegenwoordigde in den vreemde. Zeker twee collega's waren hem voorgegaan.

 

Albemarle

Arnold Joost van Keppel (1670-1718) was, ongeveer een eeuw eerder, vertrouwenspersoon van een andere prins van Oranje, namelijk stadhouder Willem III die tevens koning van Engeland werd. In Willems hofhouding in Londen dongen verschillende jonge Nederlandse edelen naar de gunsten van de koning en het lijkt erop dat van Keppel daarin het beste slaagde. Hij kreeg allerhande titels en erebaantjes en was in 1702, als Earl of Albemarle, zelfs aan het sterfbed van Willem III aanwezig. Niet lang daarvoor had hij, daarbij financieel geholpen door de koning-stadhouder, kasteel de Voorst in Eefde laten bouwen, naar het voorbeeld van het Loo van zijn beschermheer.

 

Envoyé extraordinaire

Het overlijden van Willem III bracht nogal wat complicaties met zich mee, want bij afwezigheid van nazaten – terwijl Willem III zelf enig kind was geweest - moest men voor het afhandelen van de nalatenschap helemaal teruggrijpen op Frederik Hendrik en diens dochters, van wie er een was ingetrouwd in het koningshuis van Brandenburg-Pruisen. Voor de onderhandelingen daarover werd Christiaan Carel van Lintelo (1669-1736) van de Ehze aangesteld als 'envoyé extraordinaire' in Berlijn. In uitvoerige correspondentie in het Frans hield van Lintelo den Haag, in het bijzonder raadspensionaris Heinsius, op de hoogte van de vorderingen; en van de dagelijkse beslommeringen aan het Pruisische hof.

Bron:

  • Marjolijn Flobbe, 2021. ‘Christiaan van Molhoop: De man achter het schilderij, Gen 27(2): 6-9.

Rechten

Wout Klein, CC-BY-NC-SA