De boekdrukkunst

Gedrukt in Maastricht

Maastricht kent een rijke geschiedenis van boekdrukken. In de afgelopen 450 jaar waren hier tientallen drukkers actief. Samen moeten ze tienduizenden, zo niet honderdduizenden boeken hebben gemaakt. Dat gebeurde doorgaans in gewone huizen waarin een of meer drukpersen stonden en ander materiaal lag opgeslagen dat nodig was voor een drukkerij. Doordat zo’n drukkerij niet erg groot was, konden drukkers makkelijk verhuizen. Meestal bleven zij maar een tijdje op dezelfde plek. Over de geschiedenis van het boekdrukken en de boekdrukkers in Maastricht is best wat bekend. Wist je bijvoorbeeld dat sinds 1633 constant drukkers actief zijn geweest in deze stad? En dat er ook vrouwen waren die de leiding hadden over succesvolle drukkerijen?

Van grottekeningen naar drukpers

Sinds de Tijd van Jagers & Boeren hebben mensen gezocht naar allerlei manieren om kennis te bewaren en te verspreiden. Dat gebeurde onder andere met tekeningen in grotten en op kleitabletten, bovendien met wasbordjes, en ook met steen, botten en bamboe. De Romeinen gebruikten boekrollen van papyrus. Dit werd in het oude Egypte gefabriceerd van een plant. De Romeinen bedachten aan het begin van onze jaartelling dat dit niet altijd de handigste manier was om met informatie om te gaan. Een boekrol kon namelijk door zijn vorm niet veel informatie bevatten. Er kon maar op één zijde worden geschreven, waardoor meer rollen nodig konden zijn voor één tekst. Verder was een boekrol niet zo gebruiksvriendelijk. Om de tekst te lezen, moest de boekrol keer op keer worden afgerold. Een boekrol raakte ten slotte snel beschadigd, omdat er geen bescherming omheen zat. Bij de ‘codex’ was dat wél het geval. Op deze samengebonden bundel losse vellen perkament, gemaakt van dierenvellen, konden de Romeinen meer informatie kwijt, kon informatie sneller worden opgezocht, en was de inhoud beter beschermd door een stevige boekband (een soort kaft). Tot in de Late Middeleeuwen werden boeken met de hand overgeschreven. Een monnikenwerk! Dit veranderde rond 1450. Toen ging de ‘Duitse’ edelsmid Johannes Gutenberg (ca. 1400-1468) losse letters van lood maken en gebruiken. Hierdoor werd het overbodig om boeken over te schrijven of hele pagina’s uit een houtblok te snijden. Een kleine aanpassing van de met losse letters gevormde woorden of zinnen, ook wel bekend als ‘het zetsel’, was vanaf nu voldoende. Het drukken van een boek was zo een stuk eenvoudiger geworden. Door deze nieuwe techniek en de hulpmiddelen die Gutenberg daarvoor ontwikkelde – waaronder de matrijs, de galei en de zethaak – veranderde hij de verspreiding van kennis voorgoed. Vandaar dat hij wordt gezien als de uitvinder van de boekdrukkunst in Europa.

Boekdrukken in Maastricht

In Maastricht begon het drukken van boeken een eeuw na de uitvinding van deze nieuwe techniek. De eerst bekende Maastrichtse drukker is de reizende uitgever Jacob Bathen (ca. 1525 - na 1558). Hij werkte tussen 1551 en 1554 in de stad. Bathen drukte hier onder meer een liedboek en een komedie over de Romeinse godin Minerva. Het duurde vervolgens tot 1597 voordat zich een andere drukker vestigde in Maastricht. Dit was de Antwerpenaar Jan van Ghelen, die er in 1598 de Schaepherders kalengier drukte. Deze ‘kalender’ was een (zak)almanak om allerlei nuttige informatie snel bij de hand te hebben. Gegevens over planeten, bijvoorbeeld, en over het menselijk lichaam en zijn relatie met sterrenbeelden, of over de menselijke natuur.

Twee heren

De belegering van Maastricht door stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647) in 1632 [venster 24] zorgde voor een toename van het aantal drukkers in de stad. De troepen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden veroverden Maastricht op de katholieke Spanjaarden. Als gevolg hiervan kreeg Maastricht twee soevereine heren: de protestantse Staten-Generaal en de katholieke bisschop van Luik. Zij hadden allebei evenveel macht over de stad. Omdat beide heren anders dachten over wat wel en niet mocht worden gedrukt, en er de nodige concurrentie was tussen de katholieken en de protestanten, ontstond er een levendig drukkerslandschap. Het ging in die tijd trouwens niet alleen om protestants of katholiek drukwerk, maar bijvoorbeeld ook om literatuur, reisbeschrijvingen en politiek getinte werken. Allerlei genres rolden van de drukpersen, in verschillende talen bovendien!

Reisverhaal

Bij het werk Heerlyke en gelukkige reys naer het Heylig Land en stad van Jerusalem gaat het om een verslag van de reis naar Jerusalem die kloosterling Jan van der Linden in 1633 aflegde. Dit populaire reisverhaal werd gelezen door jong en oud. Met dit boekje leerden kinderen ongeveer tweehonderd jaar lang lezen. Het bepaalde in hoge mate hoe de mensen zich in de zeventiende en achttiende eeuw het Heilige Land voorstelden; het gebied waar zich volgens de Bijbel bepaalde gebeurtenissen hebben afgespeeld. In 1794 drukte de weduwe van Gysbert van Gulpen in Maastricht het boekje. Zij gaf het als ondertitel mee Dezen lesten druk van nieuws overzien, ende op veele plaetzen verbetert. De tekst verscheen in meer lettertypes. Zo kregen gebeden, lofzangen en liedjes elk een andere drukletter. Met afbeeldingen werd telkens het begin van een hoofdstuk aangegeven. De Maastrichtse druk bevat ook het zeldzamere tweede deel over Van der Lindens reis terug naar huis.

Vrouwelijke drukkers

Vrouwen zoals de weduwe van Gysbert van Gulpen speelden een belangrijke rol door een drukkerij draaiende te houden na het overlijden van hun man. Van haar weten we dat ze Mathilde Godding heette. Van de meeste overige vrouwelijke drukkers hebben we zulke informatie niet. Ze noemden zichzelf hooguit de weduwe of erfgename van hun man (de meesterdrukker). Dat is jammer, want door veel van deze vrouwen ontstonden er juist succesvolle drukkerijen. Toen Mathilde Godding in 1794 haar boekje drukte, veroverden de Fransen Maastricht [venster 27]. De stad maakte vanaf dat moment deel uit van de Eerste Franse Republiek en de tweeherigheid verdween. Onder de Fransen nam het kerkelijke drukwerk af. Tegelijkertijd werd er meer over de onderwerpen van toen gedrukt. Niet veel later mocht Maastricht zich de hoofdstad noemen van de nieuwe provincie Limburg in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1839) [venster 32]. Door de uitvinding van de snelpers en later de stoompers nam de productie van boeken enorm toe. Maastricht kende in die tijd verschillende drukkerijen, iets wat tot ver in de twintigste eeuw zou duren. Van de 8.000 unieke titels die hier zijn gedrukt, zijn er ongeveer 7.500 bewaard gebleven. Deze bevinden zich in de collecties van het Centre Céramique (de Stadsbibliotheek), de Bijzondere Collecties van de Universiteit Maastricht [venster 54] en de archieven van het Historisch Centrum Limburg (HCL).