Het Huis te Bennebroek was ooit de residentie van de
ambachtsheren en -vrouwen van Bennebroek die vanaf 1653 tot 1950
een belangrijke rol gespeeld hebben in de geschiedenis van het
dorp. Het voormalige huis is verdwenen, maar je kunt wel volop
genieten van het park dat nog voor een groot deel in de
oorspronkelijke staat verkeert.
Het terrein waar nu Huis te Bennebroek ligt, was in 1605
in eigendom van de bleker Olivier Hubertsz Trompetter die hier een
linnenblekerij had, die 'Duinlust' zou hebben geheten.
Toen Adriaan Pauw jr. in 1653 de eerste ambachtsheer van Bennebroek
werd, liet hij onmiddellijk een groot huis op de hoek van de
Meerweg met de Schoollaan bouwen. Hij heeft daar maar kort gewoond,
want in 1657 kocht hij de hofstede Duinwijck, het latere Huis te
Bennebroek, vanaf die datum de woning van alle ambachtsheren en
-vrouwen van Bennebroek. Adriaan Pauw jr. breidde de buitenplaats
in oostelijke richting uit en liet een langwerpige vijver met een
zichtlaan aanleggen. Hierdoor had hij vanuit zijn huis een fraai
uitzicht op de zeilende schepen over het Haarlemmermeer.
1763-1950: de Willinks
In 1738 werd het Huis te Bennebroek gekocht door Willem
Bruijn, die door de aankoop tevens ambachtsheer van Bennebroek
werd. 25 Jaar later werd de ambachtsheerlijkheid Bennebroek
doorverkocht aan de Amsterdamse koopman Johannes Nutges en daarmee
begon het tijdperk Nutgens-Willink, dat tot 1950 geduurd
heeft.
In 1816 kwam de buitenplaats in bezit van Johanna Maria Nutges die
getrouwd was met Arnoud David Willink en na de dood van zijn
schoonvader optrad als de ambachtsheer van Bennebroek. Hun zoon
Gerrit Willink liet het huis tussen 1860 en 1864 ingrijpend
verbouwen naar een ontwerp van de Haagse architect Elias Saraber.
Deze architect ontwierp ook een poortgebouw annex oranjerie in
dezelfde stijl.
Een tuin in landschapsstijl
Niet alleen het huis maar ook grote delen van het park
werden door de bekende Haarlemse tuinarchitecten Jan David Zocher
en Louis Paul Zocher in de Engelse landschapstijl veranderd. Zo
kregen de strakke oevers van de lange zichtvijver een slingerend
verloop en werd de Binnenweg verlegd om plaats te maken voor een
romantisch weiland dat goed paste in de landschappelijke stijl van
die tijd. Ook werd er een voor die tijd moderne gietijzeren
uitzichttoren gebouwd op de heuvel nabij het buurtschap de
Dageraad.
Koningin Wilhelmina in Bennebroek
In 1916 bezocht koningin Wilhelmina de buitenplaats om de
troepen te inspecteren die gelegerd waren op het weiland aan de
Binnenweg. Een gedenkteken herinnert nog steeds aan deze
gebeurtenis.
In 1950 kwam er definitief een einde aan de ambachtsheerlijkheid
van Bennebroek toen Arnoldine Willink als de laatste van het
geslacht Willink overleed. Zij vermaakte de buitenplaats aan de
Nederlands Hervormde Kerk in Bennebroek onder voorwaarde dat er een
'Protestants Christelijk tehuis voor ouden van dagen uit den
gegoeden stand' kwam. Het Huis te Bennebroek werd tussen 1951 en
1953 verbouwd tot rusthuis en het poortgebouw en de uitzichttoren
werden gesloopt. In 1973 werd het 'Huis te Bennebroek' afgebroken
en vervangen door grootschalige nieuwbouw met serviceflats, die
tevens de naam 'Huis te Bennebroek' kreeg.
Het park is vrij toegankelijk. Een wandeling voert langs bosschages
met stinsenflora, hakhoutpercelen, monumentale bomen, rododendrons,
pollen bamboe en slingerende
waterpartijen.
-
Nederland en ‘de West’
De contacten tussen Nederland en het Caribisch gebied gaan bijna 400 jaar terug. Vanaf 1633 verovert de West-Indische Compagnie verschillende eilanden op de Spanjaarden: Sint-Maarten, Bonaire, Curaçao, Aruba, St. Eustatius en Saba. In 1667 verovert Nederland de vruchtbare, rijke Engelse kolonie Suriname.
Op de talloze plantages in Suriname worden producten als suiker, koffie, cacao en tabak verbouwd. Tot slaaf gemaakte Afrikanen bewerken de landerijen. De eilanden zijn belangrijk voor zoutwinning en als uitvalsbasis voor de kaapvaart. Vanaf 1642 gebruikt de West-Indische compagnie Curaçao als doorvoerhaven voor tot slaaf gemaakte mensen. Hier worden zij door de Nederlanders doorverkocht aan de koloniën van Spanje – de grootste wereldmacht in die tijd.
-
Vechten voor vrijheid: de marrons in Suriname
Sommige slaven hebben de moed om het verschrikkelijke leven op de plantage te ontvluchten. Deze zogenaamde ‘marrons’ bouwen dorpen in het oerwoud. Regelmatig vallen ze plantages aan en nemen ze nieuwe vluchtelingen op. Het lukt de Nederlandse koloniale overheid niet om dit tegen te gaan.
In 1760 – meer dan 100 jaar vóór de afschaffing van de slavernij in 1863 – sluit de eerste marrongroep vrede met de Nederlandse machthebbers. Vanaf dat moment zijn ze vrij en onafhankelijk. Nog steeds wonen in Suriname zes verschillende marrongroepen. Ze hebben een heel eigen cultuur, waarin nog veel terug te vinden is van hun Afrikaanse afkomst. Sinds 2010 is de Dag van de Marrons (10 oktober) een officiële feestdag in Suriname. Dan vieren zij hun strijd tegen onderdrukking en voor vrijheid. Ook de Marrongemeenschap in Nederland viert deze dag.
-
Vechten voor vrijheid op Curaçao: Tula
Het is 17 augustus 1795. Tula werkt als slaafgemaakte op de Curaçaose plantage Knip. Hij wil opstaan tegen het onrecht dat hem en de andere Afrikaanse mannen en vrouwen wordt aangedaan. Samen met een grote groep volgelingen legt hij het werk neer en gaat hij naar de plantage-eigenaar. De tot slaaf gemaakten eisen hun vrijheid op
Tula weet dat de Franse legers van Napoleon Nederland hebben veroverd – en dus zijn de koloniën nu ook in handen van de Fransen. Zij willen ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’. Maar dat geldt dan toch ook voor de slaven? De koloniale overheid is het daar niet mee eens. Jammer genoeg mislukt de opstand van Tula. Hij wordt verraden, gemarteld en wreed gedood. Ieder jaar wordt op Curaçao op 17 augustus de opstand van Tula herdacht als begin van de lange strijd voor de bevrijding van de slaven
-
Surinamers en Antillianen in Nederland
Tot de Tweede Wereldoorlog wonen er maar weinig Surinamers en Antillianen in Nederland. Na de oorlog komen er eerst jongeren uit Suriname, Curaçao en Aruba om in Nederland te studeren. In de jaren 60 gaat het steeds slechter met de economie in Suriname en de Antillen. Werkloze arbeiders zoeken in Nederland een betere toekomst.
In 1975 wordt Suriname een zelfstandig land. Surinamers moeten kiezen: willen ze een Surinaams of een Nederlands paspoort? Duizenden Surinamers komen in de jaren voor en na de onafhankelijkheid naar Nederland omdat ze vinden dat ze daar een betere toekomst hebben. De Caribische migranten nemen ook hun cultuur mee. Denk maar aan de heerlijke Surinaamse roti kip en de swingende muziek. Het Zomercarnaval in Rotterdam begon ooit als klein Antilliaans feestje en trekt nu jaarlijks honderdduizenden bezoekers.
-
Suriname wordt zelfstandig
De Tweede Wereldoorlog is een keerpunt in de koloniale geschiedenis van Nederland. Tijdens de oorlog heeft koningin Wilhelmina al beloofd dat de overzeese gebieden meer vrijheid zullen krijgen. De eerste stap is het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1954. Suriname en de Nederlandse Antillen krijgen meer zelfbestuur.
Vanaf 1954 hebben alle Surinamers de Nederlandse nationaliteit. Maar steeds luider klinkt de roep om onafhankelijkheid. In Nederland regeert vanaf 1973 het kabinet onder leiding van premier Joop den Uyl. Hij vindt dat Nederland geen koloniën meer hoort te hebben. Na jarenlang onderhandelen is het op 25 november 1975 zo ver: Suriname wordt een onafhankelijke republiek.
-
Smeltkroes Suriname
Door het koloniale verleden wonen in Suriname veel verschillende bevolkingsgroepen. Voordat de Europeanen de macht in handen nemen leven er al verschillende inheemse volkeren. Zij vormen nu een kleine minderheid. Creolen (nakomelingen van tot slaaf gemaakten) en Marrons (nakomelingen van gevluchte slaven) vormen de grote groep met wortels in Afrika.
Na de afschaffing van de slavernij in 1863 zijn er nieuwe arbeidskrachten nodig. De Nederlandse regering werft daarom met mooie beloften contractarbeiders uit China, India (Hindoestanen), en Java. Na een paar jaar geld verdienen op een plantage zouden ze terug kunnen naar hun familie. Maar de contractarbeiders, in die tijd ‘koelies’ genoemd, worden slecht betaald en verdienen niet genoeg om hun familie te helpen. De meesten keren nooit terug naar hun moederland.
-
Nederland en de Antilliaanse eilanden
Vanaf de 15de eeuw zijn de Antillen het speelveld van Europese landen die hier voet aan de grond proberen te krijgen, op zoek naar handel en rijkdom. Vanaf 1633 zijn de eilanden lange tijd Nederlandse koloniën. In de 19de eeuw zijn ze nog een tijdje Engels. Maar vanaf 1816, als Nederland geen republiek meer is maar een koninkrijk, horen de eilanden definitief bij Nederland.
Na de Tweede Wereldoorlog ondertekenen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen (de zes eilanden) het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Er komt meer gelijkwaardigheid tussen Nederland en de vroegere koloniën. Op 1 januari 1986 maakt Aruba zich los van de Nederlandse Antillen. Het wordt een apart land binnen het Koninkrijk. De laatste verandering vindt plaats in 2010: behalve Aruba zijn nu ook Curaçao en Sint-Maarten landen binnen het koninkrijk. Bonaire, St. Eustatius en Saba worden bijzondere gemeenten. Vanaf dat moment bestaat het Nederlandse koninkrijk uit vier landen, met Willem-Alexander als koning.
-
De erfenis van het verleden
Veel Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders hebben voorouders die het in de koloniale tijd erg zwaar hebben gehad. Ze werden tot slaaf gemaakt of werkten als contractarbeider tegen een hongerloon op een van de vele plantages. De laatste jaren laten de Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders steeds vaker hun stem horen.
Zij vragen begrip voor en erkenning van de pijn en het onrecht dat hun in de koloniale tijd is aangedaan. Ze wijzen op het racisme en de discriminatie die zij ook vandaag nog in Nederland ervaren. Vooral de discussie over Zwarte Piet roept veel emoties op. De stereotype Zwarte Piet wordt steeds meer vervangen door rode, gele en blauwe Pieten. De laatste jaren komt er meer aandacht voor het Nederlandse slavernijverleden. Sinds 2009 wordt ieder jaar in het Oosterpark in Amsterdam op 1 juli Keti Koti gevierd: de afschaffing van de slavernij in 1863. Keti Koti komt uit de Surinaamse taal sranantongo en betekent ketenen gebroken.
Vensterplaat Suriname en de Nederlandse Antillen. Illustratie: Ingrid Joustra.
Vensterplaat
NOS Jeugdjournaal 10-10-2010: Feest op…