Civil rights act

Als sinds de afschaffing van de slavernij speelden rassenkwesties een belangrijke rol in de Amerikaanse samenleving. 10 % van de Amerikanen had een donkere huidskleur. Ze werden achtergesteld. In 1954 besloot het Hooggerechtshof in de zaak 'Brown versus Topeka School Board' dat rassenscheiding in openbare scholen volgens de grondwet niet mocht. Maar toch werd er door schoolbesturen streng gecontroleerd.

Het verminderen van de rassenscheiding stond in 1961 niet hoog op de agenda van president John F. Kennedy. Hij werd in 1963 vermoord. Zijn opvolger, president Johnson, vond dat het leven van de Amerikanen verbeterd moest worden. Ook dat van de zwarte Amerikanen. Hij tekende op 2 juli 1964 de Civil Rights Act. Hierdoor mocht er niet meer gediscrineerd worden op grond van huidskleur, ras, religie en sekse. Ook mocht er niet meer gediscrimineerd worden bij het toekennen van stemrecht en kans op werk.

Helaas was toen de strijd nog niet gestreden. Veel Amerikanen vonden het niet de taak van de overheid om zich druk te maken om rassendiscriminatie tegen te gaan. De verandering van de wet werd niet zomaar geaccepteerd. Voor een bepaalde groep radicale zwarte mensen was dit niet genoeg. Zij vonden dat ze met wapens hun gelijkheid konden afdwingen. Dit zorgde weer voor een reactie van de Civil Rights Movement. Zij gingen uit angst met wapens rondlopen en keerden zich af van de beweging. Er was nog een lange weg te gaan om de rassenongelijkheid in Amerika echt te laten verdwijnen. 

Opdracht:

Stel dat jij nu president Lyndon Baines Johnson was en jij liet de Civil Right Acts opnieuw opstellen. Wat zou er dan volgens jou in deze wet moeten staan? Beschrijf het in minimaal 10 zinnen.

Bronnen: