Als het minder goed gaat met de economie verliezen mensen vaak hun baan. De geschiedenis kent zo nu en dan van deze perioden. We noemen dat crisis. In de jaren twintig werkten veel mensen in het veen in Drenthe. Maar de brandstof turf werd vervangen door steenkool. Dat was goedkoper en gaf meer hitte. De kolen kwamen uit het buitenland en uit Limburg. In Drenthe zaten daardoor veel mensen zonder werk.
Werkverschaffing
De regering was van mening dat de werkloze arbeiders wel wat moesten doen voor het geld dat zij ter ondersteuning kregen. Daarom werden er projecten bedacht die nuttig waren voor de maatschappij en die vele handen werk konden geven. Als het met de economie beter ging, konden de mensen weer een gewone baan zoeken, was het idee.
Heidemij was één van die organisaties die het werk verschafte. Dat deed Heidemij in opdracht van de Rijksoverheid. Als in 1929 een wereldwijde crisis volgt die ook in Nederland voelbaar is, worden nog meer mensen werkeloos. Zij zijn destijds allemaal aan het werk gezet. Dit werd werkverschaffing genoemd. Samen hebben deze mensen veel voor Drenthe betekend.
Werkverschaffing
Het ontginnen van heidegronden tot akkerland of het aanleggen van bossen zijn voorbeelden van werkverschaffingsprojecten. Het Oranjekanaal is een ander voorbeeld van een project voor werkeloze in die tijd. In 1853 was het kanaal reeds gegraven met als doel het afvoeren van turf. Het werd niet echt een succes want het kanaal was ondiep en smal. Er konden niet veel boten door het Oranjekanaal varen. In 1923 werden de werkelozen aan het werk gezet. Zij moesten het kanaal breder en dieper maken. Twee jaar later was het klaar, maar toen was het eigenlijk te laat. Omdat er geen vraag meer was naar turf was de afvoer niet meer nodig. Al dat werk voor niets! Er liggen heel veel bruggen over het Oranjekanaal. Om die allemaal te onderhouden en op te knappen kost veel geld. Door dit soort projecten wordt nu nog wel eens gegrapt dat als je een klus moet doen die niet veel zin heeft, je bezig bent met werkverschaffing.
-
Het begin van televisie in Nederland
Op 2 oktober 1951 is de eerste officiële televisieaflevering in Nederland te zien. De uitzending is groot nieuws. De volgende dag staat in een van de kranten: "Gisteren keken we naar een toverspiegel, die televisie heet en die net als in sprookjes zo duur is dat je voorlopig een prins of prinses moet zijn om er één te kunnen kopen…"
Al in 1948 begint de Philipsfabriek uit Eindhoven met het maken en uitzenden van televisieprogramma's. Philips is het eerste Nederlandse bedrijf dat televisies maakt en wil ze graag verkopen, het liefst in heel Europa. Maar mensen kopen natuurlijk alleen een televisie als er ook iets op te zien is!
De programma's van Philips kun je dan nog alleen in de buurt van Eindhoven zien. In 1951 nemen de radio-omroepen de televisie-experimenten over. Met steun van Philips komen er ook uitzendingen voor het westen van het land. Daar wonen namelijk nog veel meer mensen die een televisie kunnen kopen. Vanaf dat moment zijn de uitzendingen in een groot deel van Nederland te zien.
-
De eerste televisie
Dit is een van de eerste televisies: een grote houten doos met een klein beeldscherm. Wat een verschil met de grote, platte televisies van tegenwoordig! De eerste televisies hebben alleen zwart/wit-beeld. En er hoort geen afstandsbediening bij. Toch zijn mensen dolenthousiast: ze kunnen nu thuis bewegende beelden van over de hele wereld zien.
Rond 1950 worden in Nederland de eerste televisies verkocht. Nog maar weinig mensen hebben zo'n gloednieuw apparaat in huis: in heel Nederland zijn dan ongeveer 500 televisies. Voor de meeste mensen is het nog te duur. De radio blijft het meest populair.
Omdat mensen toch graag TV willen kijken, gaan ze graag op bezoek bij mensen die wel een televisie hebben. Of ze staan uren te kijken voor een etalage met daarin een televisie waarop een voetbalwedstrijd te zien is.
Maar het aantal TV's neemt snel toe. In 1961 zijn er al een miljoen televisies in Nederland en in 1970 heeft bijna elk gezin er een.
Tegenwoordig is het niet meer zo dat in elk huis 'maar' één tv staat. Je kunt ze overal tegenkomen: in de woonkamer, in de slaapkamer en sommigen hebben hem zelfs in de badkamer of in de keuken. In Nederland hebben we nu zo'n dertien miljoen televisies.
-
Samen kijken
Rond 1950 verkoopt het bedrijf Philips in Nederland de eerste televisies. Veel mensen zijn bang dat de televisie het einde is van het 'gezellige' gezin. Philips probeert in zijn reclames te laten zien dat het thuis juist gezelliger wordt als je allemaal samen naar de televisie kijkt. De indeling van de huiskamers verandert in elk geval wel door de tv!
Het leven verandert door de komst van de televisie. Vroeger was de eettafel het midden van de huiskamer. Daarop speelden mensen 's avonds vaak spelletjes. Met de komst van de televisie gaat de eettafel naar een hoek van de kamer, en komt de televisie op de belangrijkste plek te staan: Iedereen moet vanaf de bank of een stoel de tv kunnen zien.
Sommige mensen hebben kritiek op de televisie. Zij vinden dat de televisie je suf maakt. In plaats van zelf iets te doen, hang je maar voor de tv. Vooral op jongeren kan de televisie een slechte invloed hebben, vinden ze.
Voorstanders zeggen juist dat de televisie het gezin nog gezelliger maakt. Ze vinden het ook goed dat je er zoveel van leert. Want op tv wordt over van alles gepraat en daardoor kun je beter je mening vormen.
En wat vind jij?
-
Het journaal
Op 5 januari 1956 wordt er voor de eerste keer het NTS (nu NOS) journaal uitgezonden op de Nederlandse televisie. In het begin worden er maar drie journaals per week uitgezonden. Dat worden er steeds meer. Nu zendt de NOS meerdere journaals per dag uit. Speciaal voor kinderen is er twee keer per dag het NOS Jeugdjournaal. Kijk jij ook?
-
Verschillende zenders
Tegenwoordig kun je 24 uur per dag, 7 dagen per week televisie kijken. Er zijn wel 35 verschillende kanalen. Maar in de begintijd was er maar één kanaal. Daarop werden maar een paar uur per dag uitgezonden. Iedereen met een televisie zag dezelfde programma's! Dat veranderde pas toen in 1964 Nederland 2 en in 1988 Nederland 3 erbij kwamen.
Nederland 1, 2 en 3 zijn 'publieke zenders'. Een publieke zender krijgt geld van de overheid om programma's te maken. Dat geld komt uit belastingen, betaald door de Nederlanders.
Naast publieke zenders zijn er ook commerciële. Commerciële zenders krijgen géén geld van de overheid. Ze moeten voor hun eigen geld zorgen. Daarom zenden ze veel reclame uit. Van het geld dat ze hiermee verdienen kunnen ze hun programma's maken. Voorbeelden van commerciële zenders in Nederland zijn RTL4 en SBS6.
Tegenwoordig ziet niet meer iedereen hetzelfde programma op hetzelfde moment. Je kunt nu zelf beslissen wanneer je een programma bekijkt, want je kunt programma's opnemen of op internet terugkijken.
-
Televisie voor kinderen
In de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn er niet veel kinderprogramma's op de televisie. Dat verandert langzaam maar zeker als in de jaren '60 televisie steeds belangrijker wordt. Er komen meer zenders en meer kinderprogramma's. De Fabeltjeskrant, met meneer de Uil, is daar een bekend voorbeeld van. Welk programma is jouw favoriet?
-
Loeki de Leeuw
Op 2 januari 1967 is er voor het eerst een reclamespot op de Nederlandse televisie te zien. Reclames worden uitgezonden door de STER. Tussen 1972 en 2004 was er tussen de STER-reclamespots door telkens een grappig filmpje van Loeki de Leeuw zien. Misschien ken jij hem wel van de Gouden Loeki. Dat is de prijs voor de beste tv-reclame.
-
Computer
Dit is een van de eerste computers voor thuisgebruik. Hij werd gemaakt in 1977. Na de televisie betekent de computer de volgende 'informatierevolutie'. Tegenwoordig kun je met de computer, internet en je mobiele telefoon of tablet supersnel informatie ontvangen en versturen. Overal en altijd! De wereld lijkt zo steeds kleiner te worden.
-
Radio-omroepen
De AVRO, VARA, NCRV, KRO en VPRO zijn omroepen waar je vast wel eens van gehoord hebt. Ze hebben alle vijf de R van Radio in hun naam. Deze vijf omroepen bestonden al toen de televisie nog niet uitgevonden was. De eerste radio-uitzending in Nederland was in 1919. Twintig jaar later had bijna iedereen een radio in huis.
In die tijd was Nederland verdeeld in groepen, die 'zuilen' werden genoemd. Elke zuil stemde op zijn eigen politieke partij en luisterde naar zijn eigen omroep: socialisten naar de VARA, katholieken naar de KRO en protestanten naar de NCRV of de VPRO. Het was voor katholieken in die tijd zelfs verboden om naar de VARA te luisteren. Als je dat toch deed kwam meneer pastoor op bezoek om je te waarschuwen.
Vanaf 1970 kwam er een einde aan deze periode van 'verzuiling'. Nu luistert en kijkt iedereen gewoon naar de programma's die hij leuk of boeiend vindt, zonder zich druk te maken over de omroep die ze uitzendt.
-
Testbeeld
Dit kleurrijke beeld is een testbeeld. Aan het testbeeld kon je zien of je de kleuren van je tv goed had ingesteld. Je zag het vroeger vaak op het scherm als er geen programma's werden uitgezonden. Tegenwoordig zenden bijna alle televisiezenders 24 uur per dag uit en zie je het testbeeld dus bijna nooit meer.
Vensterplaat De Televisie. Voor docenten: Vensterles groep 5-8. Illustratie: Kok Korpershoek.
Vensterplaat
De eerste uitzending van het NTS…