In Harderwijk woonden later ook bekende kunstenaars. De dichter Anthony Christiaan Winand Staring (1767-1840) studeerde vanaf 1783 vier jaar aan de Harderwijker universiteit. Hij vertelde in dichtvorm vele verhalen, onder andere over een Harderwijker jongen en meisje die niet met elkaar mochten trouwen, omdat de jongen niet van adel was. En over twee honden (bullenbijters) die zolang met elkaar vochten dat alleen hun staartjes overbleven. En niet te vergeten over kleine Piet die aangebrande spinazie moest eten en daarin ook nog de resten van een kikvors aantrof. Hij vroeg toen: 'Heeft aangebrand ook voetjes, Moeder Aagt?'
De beroemde stadsdichter Gerhardus Knoop, hoofd van de Latijnse school, maakte in 1797 een lang gedicht over het instorten van de toren van de Grote Kerk. Hij woonde er vlakbij, de stukken steen vlogen hem om de oren. Op het plein van de Grote Kerk is een gedichtentegel aangebracht waarop een stukje van zijn gedicht is te lezen.
Een bekend beeldend kunstenaar was Vilmos Huszár, in 1884 in Boedapest geboren en in 1960 in Hierden gestorven. Hij was ontwerper en schilder. In vele musea over de hele wereld hangen zijn schilderijen en ontwerpen. Hij maakte ook schetsen voor woninginrichting. Huszár had talrijke schildersvrienden, de beroemde Piet Mondriaan was daarvan de bekendste.
Een andere bekende schilder was Jos Lussenburg (1889-1975) uit Nunspeet die zowel talent had voor muziek als voor schilderen. Hij legde in fraaie schilderijen de romantiek van het vissersleven vast. Hij koos echter ook andere onderwerpen, zoals Veluwse vrouwen, bossen, stillevens en zelfportretten.
Lussenburg was in 1922 in Harderwijk nauw betrokken bij de oprichting van de Symfonievereniging Crescendo. De initiatiefnemer was stationschef M. Buytenhuys. Lussenburg werd dirigent. In 1923 ontstond als onderafdeling van Crescendo een Muziekschool, met Lussenburg als directeur. In 1930 werd zowel de Muziekschool als Crescendo opgeheven.
Ten slotte Herman Ansingh (1880-1957), een schilder die van augustus 1912 tot augustus 1931 in Harderwijk woonde en werkte. Ansingh was een Nijmegenaar. In de jaren 1920-1921 liet hij een opvallend houten huis en atelier op de Bleek bouwen. Het had veel weg van een Zwitsers chalet. Aan het eind van de jaren negentig is dit bijzondere huis helaas gesloopt.
Herman Ansingh was een belangrijk kunstenaar. Hij werd bekend als 'de meester van de intieme kunst'. Geen man van grote spannende schilderijen, maar iemand die oog had voor details, of zoals wel gezegd wordt voor 'de kleine schoonheid' van straten, pleintjes, havens met schepen, grachten, oude boerderijen en de schaduwen van de leilinden.
Ook de laatste twee jaar van zijn leven bracht hij in Harderwijk door, namelijk in Huize Westerholt, toen een dependance van het Pius-Ziekenhuis dat als bejaardenhuis werd gebruikt. Huize Westerholt stond op de plaats van het tegenwoordige appartementencomplex Résidence de Koningsveste, aan het eind van de Stationslaan, vlak bij de Smeepoort.