In de jaren 1930 ging het wereldwijd slecht met de economie. Ook in Nederland was er destijds de Grote Economische Depressie. Aan het begin van deze periode, in 1931, werd een nieuwe politieke partij opgericht: de Nationaal-Socialistische Beweging oftewel NSB. De oprichter was Anton Mussert (1894-1946). Zijn partij groeide snel en zette zich af tegen de parlementaire (met een parlement oftewel volksvertegenwoordiging) democratie. Die leidde volgens hem alleen maar tot verdeeldheid onder de bevolking en tot ‘slap geklets’ en ruzie in het parlement. Mussert en zijn aanhang geloofden dat een bestuur van één sterke partij met één krachtige leider voor eenheid zou zorgen, en het volk een betere toekomst zou bieden. Nederland zou hierdoor weer een sterke staat worden binnen Europa. Mussert had grote bewondering voor de Italiaanse dictator Benito Mussolini (1883-1945) en later ook voor Adolf Hitler (1889-1945). De doelen van de NSB weken daarom nauwelijks af van die van de Duitse nationaalsocialisten. Een belangrijk verschil tussen de NSB en Hitlers nazipartij (afgeleid van ‘nazisme’ oftewel de beweging van het ‘nationaalsocialisme’) was wel dat de NSB niet meteen Hitlers racistische en antisemitische (tegen Joden gerichte) overtuigingen overnam. Dat gebeurde pas later.
NSB in Limburg
Tijdens de crisisjaren verloren behoorlijk wat Nederlanders hun vertrouwen in de parlementaire democratie. Hiervan profiteerde de NSB. De partij kreeg enkele tienduizenden leden en er werden NSB’ers in de Eerste en Tweede Kamer gekozen. Deze NSB-politici zaten daar niet om deel te nemen aan wat zij zagen als het ‘parlementaire gedoe’, maar om in toespraken duidelijk te maken dat ze juist tegenstander van de parlementaire democratie waren. Het NSB-gedachtegoed kon rekenen op steun onder alle lagen van de bevolking en in alle delen van het land. In Limburg behaalde de partij bij de Provinciale Statenverkiezingen van 1935 een hoger percentage stemmen dan in de andere provincies: 11,69 procent tegen 7,7 procent landelijk. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat veel Limburgers familie hadden in Duitsland en dichtbij de Duitse grens woonden. Daardoor waren de mensen in Limburg vrij goed op de hoogte van de economische verbeteringen in Duitsland door het nationaalsocialisme van Hitler.
NSB-kopstuk
Een van de bekendste Limburgse NSB-leiders was een katholieke, Duitsgezinde man van adel: Max graaf de Marchant et d’Ansembourg (1894-1975). Hij woonde op het kasteel van Amstenrade, waar hij sinds 1925 burgemeester was. Deze functie bekleedde hij tot 1934. Toen bepaalde de regering dat het voor mensen in dienst van de overheid voortaan verboden was om lid te zijn van de NSB. Omdat d’Ansembourg zich in december 1933 bij Musserts beweging had aangesloten, moest hij vertrekken. Maar dit ontslag als burgemeester betekende niet dat d’Ansembourgs politieke carrière voorbij was. Integendeel: binnen de NSB groeide hij uit tot een belangrijk politicus. Zo werd hij in 1935 fractievoorzitter van de NSB in de Eerste Kamer. Vanaf 1937 vervulde hij deze functie in de Tweede Kamer, totdat in mei 1940 de Duitse bezetting begon, en de bezetter het Nederlandse parlement buiten werking stelde. d’Ansembourg was net als zijn meeste partijgenoten blij met de Duitse bezetting, want Nederland werd nu onderdeel van het nationaalsocialistische Derde Rijk van Hitler. Het Duitse bestuur verbood alle Nederlandse politieke partijen behalve de NSB. Tijdens de bezettingsjaren nam de NSB steeds extremere en ook antisemitischere standpunten in. Dit had tot gevolg dat de NSB zich ongeliefd maakte bij het grootste deel van de Nederlandse bevolking.
Collaboratie
Tijdens de bezetting ging de NSB op veel manieren samenwerken met het Duitse bestuur. Dit noemen we ‘collaboreren’. NSB-leden hielpen de bezetter onder meer door burgemeestersposten te bekleden of door Joodse onderduikers en verzetsmensen op te sporen. Daarnaast maakte de NSB met haar partijkrant Volk en Vaderland propaganda voor de bezetter. NSB’ers namen ook vrijwillig dienst in het Duitse leger, bij de Waffen-SS. Na hun training gingen zij in de Sovjet-Unie vechten tegen het communisme. d’Ansembourg koos de kant van de Duitse bezetter. Dat is misschien niet zo vreemd, want zijn familie had deels Duitse wortels. Bovendien had hij tijdens de hele Eerste Wereldoorlog (1914-1918) in het Duitse leger gediend. In februari 1941 benoemde het naziregime de graaf tot Commissaris van de Provincie Limburg. Het werd zijn taak om erop toe te zien dat de burgemeesters en hun lokale ambtenaren in Limburg de Duitse bevelen gehoorzaamden en uitvoerden, ook wat betreft de discriminatie en het uiteindelijke oppakken en wegvoeren van Joden. In zijn rol als provinciecommissaris was d’Ansembourg de belangrijkste medewerker van de Duitse bezetter in de ‘nazificering’ (afgeleid van ‘nazisme’) van Limburg. d’Ansembourg bleef dit doen tot begin september 1944. De Geallieerde legers drongen het Duitse leger toen steeds verder terug en naderden Limburg. Daarom vertrok hij met zijn gezin naar Duitsland. Daar werd d’Ansembourg in april 1945 gevangengenomen door het Regiment Limburg van de Nederlandse Stoottroepen. Deze eenheid bestond voor een groot deel uit voormalige verzetsstrijders en was intussen als tijdelijke infanterie-eenheid toegevoegd aan een divisie van het Amerikaanse leger.
Na 1945
Na de oorlog kreeg d’Ansembourg vijftien jaar gevangenisstraf. Bovendien werd hem het kiesrecht ontzegd. De rest van zijn leven mocht hij zich niet meer verkiesbaar stellen en niet meer stemmen. In 1954 werd d’Ansembourg vroegtijdig vrijgelaten. Gedurende de rest van zijn leven heeft hij zich – net als voorheen – sterk gemaakt voor de lokale gemeenschap in Amstenrade. Hij steunde de katholieke gemeenschap, sponsorde verenigingen en verleende financiële hulp aan bedrijven. Ook stond hij klaar voor mensen die in de problemen zaten. Zo hielp de graaf bijvoorbeeld een weduwe, die buiten haar schuld om haar huurwoning moest verlaten, aan een bovenwoning in een van de bijgebouwen van zijn kasteel. Verder bezorgde hij werkeloze dorpelingen werk bij de Staatsmijn Emma [venster 42]. Daarom was d’Ansembourg in Amstenrade ook na de oorlog geliefd, ondanks zijn rol in het naziregime tijdens de bezettingsjaren. De kasteelheer en voormalige NSB-commissaris overleed in 1975.