Vrijheid en gelijkheid
Vanaf 1780 streefden burgers in de hele Nederlandse republiek naar meer vrijheid en gelijkheid. Zij noemden zich patriotten. Ook in ’s-Hertogenbosch waren zij actief. In 1787 werd deze democratische beweging gewelddadig onderdrukt. Een deel van de Nederlandse patriotten vluchtte naar Frankrijk.
Hier werden zij onder de naam Bataven actief in de strijd voor meer vrijheid en gelijkheid voor alle burgers.
In 1789 brak in Frankrijk de Franse Revolutie uit. Onder druk van de Bataven begonnen de Fransen een oorlog tegen de prins van Oranje, hij was de machtigste man in de Republiek der Verenigde Nederlanden. In september 1794 omsingelde het Franse leger met hulp van de Bataven ’s-Hertogenbosch. In de winter die volgde, slaagde dit leger erin om de stadhouder en zijn corrupte bewind te verdrijven. Nederland heette vanaf toen de Bataafse Republiek.
Bataven aan de macht
Voor de Bosschenaren, die veelal katholiek waren, zorgde de Bataafse Revolutie voor grote veranderingen. Twee eeuwen hadden Noord-Brabanders geen invloed gehad op het landelijk bestuur. Katholieken werden tot de Bataafse Revolutie in het hele land gediscrimineerd.
Al direct in 1795 werden vrijheid en gelijkheid afgekondigd in een Verklaring van de Rechten van de Mens. Katholieken mochten nu openlijk hun godsdienst uitoefenen en deelnemen aan het bestuur. Alle herinneringen aan oude regels werden tegengegaan: ’s-Hertogenbosch kreeg zelfs de nieuwe naam Brutusbosch. In 1796 werd Brabant erkend als een gelijkwaardig gewest. Bosschenaren kwamen als volksvertegenwoordiger in de Nationale Vergadering die een nieuwe grondwet moest ontwerpen.
Stadsrechten in gevaar
's-Hertogenbosch wilde graag de hoofdstad worden van het nieuwe Brabant. Maar ook andere steden hadden interesse, zoals Breda en Tilburg. Voordat de strijd om de titel kon losbarsten, werd Brabant van hogerhand in tweeën gedeeld. ’s-Hertogenbosch werd in 1798 de hoofdstad van het oostelijke deel.
Onder leiding van de Brabander Pieter Vreede kwam in 1798 de eerste Nederlandse grondwet tot stand. Nederland werd een democratische eenheid met scheiding van kerk en staat. Voorrechten zoals de Bossche stadsrechten werden afgeschaft.
Komst van Napoleon
De Bataafse Republiek kwam vanaf 1800 steeds verder onder invloed van de Franse machthebber Napoleon te staan. De machthebbers maakten van Brabant weer één gewest en ze wezen ’s-Hertogenbosch aan als provinciehoofdstad. Nadat Napoleon zich tot keizer had gekroond, stelde hij in 1806 zijn broer Lodewijk Napoleon aan als koning van Holland.
In 1810 lijfde Napoleon Nederland helemaal in bij het Franse keizerrijk. Hij voerde veel veranderingen in die ook impact hadden op ’s-Hertogenbosch. Ook gaf Napoleon persoonlijk de Sint-Jan terug aan de katholieken. Veel Bossche katholieken waren dan ook blij met de komst van Napoleon.
De stad was minder blij met de invoering van de burgerlijke stand. Om makkelijker belastingen te innen hield de overheid onder andere huwelijken, geboortes en adressen van de burgers bij. ’s-Hertogenbosch verloor steeds verder het recht om de belastingen zelf te bepalen. Ook voerde Napoleon de dienstplicht in. Veel Bosschenaren moesten het Franse leger in en een deel van hen sneuvelde tijdens een van Napoleons talrijke veldtochten.
Nalatenschap
In 1815 werd Napoleon verslagen tijdens de Slag bij Waterloo. Kort daarna werd Nederland een koninkrijk onder koning Willem I uit het huis van Oranje-Nassau. De nieuwe Nederlandse regering nam veel van de veranderingen die Napoleon had doorgevoerd op in de nieuwe grondwet van 1814/15. Ook in ’s-Hertogenbosch bleven veel veranderingen behouden. Brabanders bleven gelijke burgers en katholieken behielden hun godsdienstvrijheid. De stadsrechten die ’s-Hertogenbosch onder Napoleon was verloren, kreeg de stad niet terug.