Aan het einde van de Parallelweg werd in 1921 een steenfabriek gebouwd. De leem werd ter plaatse gewonnen en in steenovens gebakken. Het initiatief tot oprichting van de fabriek werd genomen door verschillende boeren en de toenmalige burgemeester van Helmond Marinus van Hout, die ook aandeelhouder was. De directeur was Spekke. De zaak ging echter failliet en werd in 1933 overgenomen door steenfabriek Mierlo-Hout, die een aparte vennootschap oprichtte: de N.V. Steenfabriek Nuenen. Gunstig was de ligging nabij de spoorlijn die voor goede aan- en afvoer van goederen zou kunnen zorgen. Er werd gedacht aan een eigen laad- en losplaats bij de spoorlijn. Dit verzoek werd aangevraagd bij de Nederlandse Spoorwegen. Maar deze reageerden afwijzend. Reden: bij goedkeuring zou het bestaande station Nuenen ‘overbodig‘ dreigen te worden.
De steenfabriek werd in 1973 gesloten toen de gemeente de gronden om de fabriek in eigendom verwierf. Op deze locatie zou de medische faculteit van de TH Eindhoven (nu TU/e) worden gerealiseerd. Die faculteit is er echter nooit gekomen. In de laatste jaren van de steenfabricage werkten er veel Turkse werknemers: een eerste groep gastarbeiders waarmee Nuenen te maken kreeg.
In de zeventiger jaren ontstond op het grensgebied Nuenen en Mierlo een regionale restafval-verwerking: thans ‘De Gulbergen’ genaamd. De ontstane leemkuilen van de steenfabriek, waar vroeger in gezwommen en op werd geschaatst, werden gedeeltelijk met restafval gevuld. Op het door restafval ontstane heuvelachtig terrein is thans een golfbaan gerealiseerd, ook wel ‘Het dak van Brabant’ genoemd. Uit de afvalbergen wordt biogas gewonnen.
Eeneind is nu een mooie buurtschap, waar het prettig wonen is. De meeste huizen werden in de buurt van de spoorlijn gebouwd. Vanaf de zeventiger jaren heeft zich op het Eeneind steeds meer industrie ontwikkeld.