Eerste Wereldoorlog

Vluchtelingen en schaarste

[Dit venster is nog in bewerking en staat nog niet op de juiste plaats.]

In augustus 1914 begint de Eerste Wereldoorlog. Duitsland valt België binnen. Nederland blijft neutraal en vecht niet mee.

Zie ook De Eerste Wereldoorlog in de Canon van Nederland.

Mobilisatie

Nederland vreest een aanval door Duitsland en bereidt zich voor op oorlog. Aan de raadhuizen wordt de mobilisatie afgekondigd. Soldaten moeten naar een legerplaats. Langs de grenzen worden militaire kampen opgezet.

In het Zuiden van Nederland wordt de ‘staat van beleg’ afgekondigd. Dit betekent dat het leger de controle overneemt. Normale wetten en regels gelden niet meer. Zo kan er bijvoorbeeld een avondklok worden ingesteld. Je mag dan ‘s avonds of ’s nachts alleen naar buiten als je een geldige reden hebt.

 

Oorlog

In 1914 breekt de oorlog uit. Duitsland valt met veel geweld België binnen op weg naar Frankrijk. Er ontstaat een loopgravenoorlog die vier jaar duurt en miljoenen soldaten het leven kost. Nederland blijft neutraal. Er zijn legeroefeningen om de soldaten paraat te houden.

Een miljoen mensen vluchten uit België naar Nederland. De meeste gaan binnen een jaar terug, maar ongeveer 100.000 mensen blijven hier zolang de oorlog duurt.

De internationale handel stopt bijna helemaal. Daardoor ontstaat er een tekort aan veel dingen. Fabrieken kunnen hun producten niet meer kwijt en ontslaan arbeiders. Om schaarse goederen eerlijk te verdelen komt er distributie: iedereen krijgt een beperkt aantal bonnen om dingen te kopen.

 

De oorlog in Aalst en Waalre

Bij ons komen ongeveer tachtig Belgische vluchtelingen. Ze krijgen onderdak bij mensen thuis. Veel vluchtelingen vinden werk, bijvoorbeeld in de fabriek van Swane.

De pastoor is tevreden over deze vreemdelingen. In 1915 zegt hij dat ze geen problemen hebben veroorzaakt, ‘al gaan ze niet iedere zondag naar de kerk’.

Soldaten worden bij mensen thuis ondergebracht. In Aalst moet plaats worden gemaakt voor 135 militairen en 36 paarden. Op zo’n 800 inwoners! De burgers krijgen hiervoor 80 cent per persoon per dag.

 

Werkloosheid en schaarste

Onze fabrieken moeten in de zomer van 1914 mensen ontslaan. De Gemeenteraad besluit om voor de werklozen werk te creëren: beken, sloten en greppels schoonmaken. Ook gaan ze de weg van de Vetbergen naar Meerveldhoven verbeteren.

Burgemeesters zijn verantwoordelijk voor het verdelen van de voedselbonnen. Hiervoor wordt in 1917 zelfs een schrijfmachine aangeschaft. Voor die tijd een grote luxe, maar wel handig.

De winters zijn streng en er komen geen kolen meer uit Duitsland. De weinige kolen die er zijn worden verdeeld via het ‘Rijkskolenbureau’. Dat voegt Aalst en Waalre hiervoor samen en laat het lopen via de burgemeester van Waalre. Want daar hebben ze een telefoon!

Er wordt streng gecontroleerd op overtredingen. Een ijverige ambtenaar ontdekt bij een bakker een partij illegaal meel. Deze wil daar brood van bakken en flink verdienen buiten de distributie om! De burgemeester laat het meel in beslag nemen en onder de andere bakkers verdelen.

 

Groesbèkers

Vóór 1914 werken veel mensen in Groesbeek in Duitsland. Door de oorlog kan dat nu niet meer. Theo Willems is één van hen. Hij gaat in Aalst werken als molenaar van de windmolen aan de Raadhuisstraat. Zijn vader koopt de Rooische Hoeve. Ze boeren goed en kunnen een maaimachine kopen.

In Groesbeek horen mensen over het succes van de familie. Als Philips in de jaren twintig groeit, komen meer mensen uit Groesbeek naar Aalst. Philips bouwt voor zijn nieuwe werknemers een hele wijk in Aalst. De Groesbèkers integreren niet snel; ze blijven lang een aparte groep. Ze hebben zelfs jarenlang een eigen voetbalploeg, De Treffers; AVV was voor mensen die in Aalst geboren en getogen waren. Tussen beide verenigingen bestond een grote rivaliteit, vooral als zij tegen elkaar moesten spelen. Pas in 1929 fuseren ze tot DVS (Door Vriendschap Saamgebracht). Zie meer op de site van DVS.

 

Wapenstilstand

In november 1918 capituleren de Duitsers. In Nederland mogen de meeste soldaten weer naar huis.

In Rusland en Duitsland breken revoluties uit. Die dreigen over te slaan naar Nederland. Daarom worden er ‘burgerwachten’ opgericht. In Waalre heet die ‘Trouw aan Oranje’. Zij krijgen van de gemeente een terrein voor schietoefeningen.

Langzaam wordt alles weer ‘normaal’.