Van Geelkercken

Arnhem in de 17e eeuw

De bekendste plattegrond van de stad werd in 1649 gedrukt bij de befaamde kaartendrukkerij van Joan Blaeu uit Amsterdam. De provinciale landmeter Nicolaes van Geelkercken had de kaart tien jaar eerder getekend. Hij was het die voor het eerst, in detail, de stad en het schependom in kaart bracht. De kaart van Blaeu is dus eigenlijk de kaart van Van Geelkercken.

Een vesting in kaart

In de middeleeuwen bestond de verdediging van Arnhem uit een stadsmuur met torens en daaromheen een gracht. Geregeld, vooral in tijden van oorlog, werd de verdediging uitgebreid. In de Tachtigjarige Oorlog was het prins Maurits die van Arnhem een vesting liet maken. Tussen 1596 en 1606 werd de stad naar een ontwerp van Simon Stevin getransformeerd in een vesting van het “Oud-Nederlandse Stelsel”. Typerend zijn de bastions in de stadswal en een serie verdedigingswerken (lunetten, hoornwerken) daarvoor. Tussen 1619 en 1623 liet Maurits het ‘Nieuwe Werk’ aanleggen met daarin drie bolwerken. De ‘Weerdjes’ kwam zo binnen de stadwal te liggen.

Vanaf 1690 werd Arnhem volgens de nieuwste militaire inzichten gemoderniseerd. De vestingbouwkundige Menno van Coehoorn ontwierp ten westen van de stad een groot verdedigingswerk, een retranchement met vijf aarden lunetten. Dit was nodig omdat de Roermondsgracht droog was komen te staan en geen verdediging meer bood. Verder werden twee extra lunetten gebouwd: een bij de St. Walburgiskerk en een oostelijk van de Janspoort.

 

Schependom

Onder het bestuur van de stad viel niet alleen de vesting. Burgemeesters en schepenen bestuurden ook het buitengebied, het Arnhemse Schependom. De grens van het schependom werd rond 1630 door Nicolaes van Geelkercken voor het eerst in kaart gebracht. Dit was nodig omdat de onvruchtbare heidevelden rondom de stad steeds meer werden ontgonnen. Schapenhouders zagen de komst van de ontginningsboerderijen op bijvoorbeeld de hei van Schaarsbergen met lede ogen aan.

In de zeventiende eeuw sloot de stad sloot zich op, maar sloeg tegelijkertijd haar vleugels uit. Ten zuiden van de stad zorgde de schipbrug vanaf 1603 voor een snellere oversteek van de Rijn. De ambitie en de welvaart van Arnhem werden vooral zichtbaar door de verhoging in 1650 van de Eusebiustoren. Een achthoekige stenen opbouw, de ‘lantaarn’, bracht de toren op 97 meter.

 

Rembrandt van Arnhem

De beroemde zeventiende-eeuwse schilder Joris van der Haagen (1615-1669) werd in Arnhem geboren. Van der Haagen verhuisde op 24-jarige leeftijd naar Den Haag, maar hij kwam nog vaak terug naar zijn geboortestad. De omgeving van de Rijnpoort heeft hij op diverse schilderijen vastgelegd waarop licht en kleur een belangrijke rol spelen. Van Haagens bijnaam, ‘de Rembrandt van Arnhem’, heeft hij niet voor niets.

Op bovenstaand schilderij zien we links de stadsmuur en de stenen brug over de gracht naar de Rijnpoort. Rechts daarachter staat de scheepskraan aan de Oude Haven. We kijken uit op het terrein waar rond 1702 het retranchement werd aangelegd: van de Coehoornstraat via de Vijfzinnenstraat tot het huidige Museum Arnhem.

 

Rechten

Jan de Vries, CC-BY-NC