Villa's
Woningen van industriëlen en stedelijke elite
Villa’s van Deventer industriëlen
Diepenveen is vanwege z'n bosrijke omgeving en landgoederen favoriet geweest bij gefortuneerde Deventenaren en in de twintigste eeuw bij de industriële elite. Deventer architecten ontwierpen bijzondere landhuizen, zoals de Lankhorst in 1908 op landgoed De Hoek.
Landgoed de Hoek
Nadat het landgoed ‘De Hoek’ begin twintigste eeuw werd gesplitst bouwde een rijke Amerikaan er tussen 1908 en 1910 villa De Lankhorst, ontworpen door architect Maarten van Harte (1868-1954), o.a. ook bekend van de Sallandsche Bank en het stadion van Go Ahead. Voor deze villa zijn kostbare materialen gebruikt. In de loop der jaren was het een woonhuis, later een hotel. Zoals met meer grote villa’s gebeurde werd het huis in de oorlog door Duitse officieren gebruikt. De Sallandsche golfclub 'De Hoek' had er een tijdelijk clubhuis in, maar uiteindelijk werd het huis verkocht aan een particulier.
Villa’s van Ankersmit
De Deventer fabrikantenfamilies laten ook hun oog op Diepenveen en omgeving, vooral de textielfamilie Ankersmit. Aan de Averlose Houtweg/hoek Boxbergerweg bouwde deze familie rond 1850 een landhuis, Charlottenburg, dat helaas al afgebroken is en vervangen door nieuwbouw. Telg Jan Diderik Ankersmit liet aan de Molenweg Huize Jachtrust bouwen, maar het huis en omgeving bevielen hem niet. Het huis werd daarna bewoond door Dikkers, een rijke planter uit Nederlands-Indië. Uiteindelijk werd het een tehuis voor hulpbehoevende ouderen en kreeg het de naam 'Sparrenheuvel'. Dit is in de jaren zeventig afgebroken en vervangen door het huidige woonzorgcentrum.
Ankersmit liet een nieuw pand bouwen, huize 'Lindenhof' aan de Dorpsstraat. De bekende architect Karel de Bazel ontwierp het huis en de bijbehorende tuin. Na het vertrek van de familie Ankersmit woonde hier o.a. de familie Van de Lande, eigenaren van Meelfabriek Noury & Van de Lande in Deventer.
Borgelerhof
In 1902 liet de Deventenaar Martinus van Doorninck villa Borgelerhof bouwen voor zijn zoon Anton, die gemeentesecretaris was van de gemeente Diepenveen. Het huis stond op de hoek van de Havezatelaan en de Laan van Borgele. Tot 1960 was dit onderdeel van de gemeente Diepenveen. Mogelijk is de villa ontworpen door de Deventer architect J.D. Gantvoort.
In 1908 wordt de villa geveild en gekocht door de sigarenfabrikant George Muller en enkele jaren later verkocht aan zijn broer Ernst, directeur van een sigarenfabriek aan de Hoge Hondstraat. Deze Joodse familie was zeer vermogend. Helaas is bijna het hele gezin Muller weggevoerd in de oorlog en vermoord door de Duitse bezetter. Ook andere bewoners die tijdens de oorlog in de Borgelerhof woonden werden gedeporteerd.
Na de oorlog huurde o.a. de firma Kluwer en daarna Twijnstra & Gudde het gebouw. Uiteindelijk werd het verkocht aan een projectontwikkelaar en in 2005 gesloopt. Het is vervangen door een nieuw appartementengebouw.
Andere villa’s onder architectuur gebouwd
Rond 1900 liet burgemeester Doffegnies aan de Sallandsweg huize 't Clooster neerzetten. Aan de Olsterweg en de Oranjelaan staan nog andere ontwerpen van Maarten van Harte.
De Deventer architect ir. W.P.C. Knuttel (1886-1974) bouwde ook diverse landhuizen in de omgeving van Deventer. Hij is vooral bekend van het tuindorp Knutteldorp, maar ontwierp ook tientallen landhuizen, vaak in de stijl van een Sallandsche boerderij. Voor de textielfamilie Ankersmit creëerde hij rond 1920 een prachtige villa aan de Lookersdijk, oorspronkelijk deel van Diepenveen. In het dorp ontwierp Knuttel Huize 'Irene' aan de Molenweg 10, later 'Refugium' aan de huidige Hopperus Bumaweg, en in dezelfde stijl de pastorie (1930). Als het landhuis op de Roobrug wordt afgebroken, ontwerpt Knuttel daar in 1939 een nieuw modern landhuis.
-
Michiel de Ruyter
Nederland was rond 1650 het rijkste land ter wereld, vooral dankzij de enorme handel over zee. Jaloerse landen vielen de Nederlandse vloot vaak aan. Michiel Adriaanszoon de Ruyter was leider van de oorlogsschepen die deze aanvallen moesten afslaan. Hij vocht in bijna dertig grote zeeslagen.
-
Engels schip
In de tweede helft van de zeventiende eeuw krijgen de twee grote zeevaartlanden Engeland en Nederland ruzie met elkaar over de handel. Dat leidt tot twee zeeoorlogen met Engeland (1652-1654 en 1665-1667). In 1672 is het weer raak en vallen Engeland en Frankrijk samen de Nederlandse Republiek aan.
De zeventiende eeuw is voor de Nederlandse Republiek een 'gouden eeuw'. De schepen van de VOC vervoeren kostbare specerijen en allerlei andere goederen over alle wereldzeeën. Daar wordt heel veel geld aan verdiend. Rond 1650 is Nederland het rijkste en machtigste land van de wereld.
Andere landen zijn daar jaloers op. Engeland bijvoorbeeld. Dat is ook een belangrijk zeevaart- en handelsland. Engeland wil de macht van Nederland op zee breken.
In 1651 besluit Engeland dat Nederlandse kooplieden voortaan alleen nog mogen handelen met spullen uit de Nederlandse Republiek. Ze mogen niet meer handelen met spullen uit andere landen. Daar zijn de Nederlandse kooplieden het niet mee eens. Ze willen vrij zijn om over de hele wereld te handelen.
Het wordt oorlog!
-
Enteren!
In de tijd van Michiel de Ruyter heb je zeeslagen waar soms wel tweehonderd schepen aan meedoen. Zo'n zeeslag is een grote chaos. Ieder schip zoekt op eigen houtje een vijandelijk schip op om het te bestormen. Daarna is het vechten: man tegen man. Er is geen aanvalsplan. Maar dat verandert als Michiel de Ruyter de baas wordt.
Michiel de Ruyter zorgt voor een betere manier van oorlog voeren op zee. Als hij de baas wordt van de Nederlandse vloot vallen de schepen niet meer op eigen houtje aan, maar werken ze voortaan goed samen. Michiel bedenkt vooraf een aanvalsplan. Dat plan overlegt hij eerst met de kapiteins van de schepen.
Michiel de Ruyter verbetert het systeem van de seinvlaggen. Dat is een soort geheimtaal met gekleurde vlaggen. Zo kunnen de Nederlandse schepen elkaar laten weten wat de volgende stap in de aanval is, zonder dat de vijand het begrijpt.
Ook leert Michiel de Ruyter de schepen in linie te varen: alle schepen in een strakke lijn achter elkaar. Dan kun je de vijand beter raken. En als je door de linie van de vijand breekt kun je hem overmeesteren, ook al ben je in de minderheid.
Tot slot is Michiel de Ruyter de eerste admiraal die zijn bemanning traint voordat ze naar zee gaan: hij leidt matrozen op tot soldaat. (Tegenwoordig noemen we die soldaten mariniers). Michiel zorgt heel goed voor zijn bemanning. Hij krijgt hierdoor de bijnaam 'Bestevaer': grootvader.
-
Kanonvuur
Op dit schilderij zie je de 'Vierdaagse Zeeslag' tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog. Zo'n zeeslag is echt verschrikkelijk. De kogels vliegen je letterlijk om de oren. Het lawaai van de kanonnen is oorverdovend en door de kruitdamp zie je geen hand voor ogen. Overal om je heen hoor je het gekerm en geschreeuw van gewonde en stervende mensen.
In de zeventiende eeuw werden er nog veel meer van dit soort schilderijen van grote zeeslagen gemaakt. Daardoor weten we best goed hoe zo'n zeeslag eruit heeft gezien.
Weet je eigenlijk hoe ze die schilderijen zo precies konden maken? Zo'n schilder zat gewoon zelf in een klein bootje naar een zeeslag te kijken! Moet je je eens voorstellen: terwijl het gevecht in volle gang was en de kanonskogels hem om zijn oren vlogen, tekende de schilder wat hij zag. Later maakte hij van die schetsen een prachtig schilderij.
Eigenlijk was zo'n schilder dus gewoon een verslaggever of journalist. Je kunt hem vergelijken met een fotograaf van nu die naar een oorlogsgebied gaat om daar foto's van te maken.
-
Branders
In de gevechten op zee gebruiken Nederland en Engeland ook branders. Een brander is een schip vol buskruit. Een paar mannen roeien de brander naar het schip van de vijand. Als ze daar zijn steken ze de lont aan en springen zelf vlug overboord. Boem! De brander explodeert en het schip van de vijand vliegt in brand.
-
De tocht naar Chatham
Michiel de Ruyter behaalde zijn grootste succes in de tocht naar de Engelse stad Chatham. Daar vernietigt hij, op een zijrivier van de Theems, in 1667 een groot deel van de Engelse vloot. Weer thuis krijgt Michiel de Ruyter als beloning deze kostbare beker. Je kunt de beker zelf gaan bekijken in het Rijksmuseum Amsterdam.
Op de Chathambeker zie je de belangrijkste momenten van de Nederlandse aanval op de Engelse vloot afgebeeld. Deze aanval was in 1667, midden in de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog.
De Engelse vloot ligt die winter voor anker op de Medway, een zijrivier van de Theems. Raadpensionaris Johan de Witt (een soort minister-president) vraagt Michiel de Ruyter om de Engelsen aan te vallen. Het is een gevaarlijk plan.
De Medway is gevaarlijk door allerlei onbekende ondieptes. Het water kan bij eb meters zakken. De Nederlandse schepen kunnen gemakkelijk vastlopen op de bodem van de rivier en zo in de handen van de Engelse vijand vallen. Bovendien hebben de Engelsen vlak onder water een zware ijzeren ketting gespannen.
Toch vaart Michiel de Ruyter met zijn vloot naar Engeland, de Theems op, en daarna de Medway. Het lukt om de ketting stuk te varen! De Engelse vloot is nu weerloos. Schepen worden tot zinken gebracht en gebouwen worden in brand gestoken. Als oorlogstrofee nemen de Nederlanders de spiegel (achterkant) van het Engelse schip 'The Royal Charles' mee. De spiegel van 'The Royal Charles' kun je, net zoals de Chathambeker, bekijken in het Rijksmuseum Amsterdam. De roem van Michiel de Ruyter is na de tocht naar Chatham groter dan ooit.
-
Oorlogsschepen in de 17e eeuw
Oorlogsschepen zijn nu meestal grijs, om op zee zo weinig mogelijk op te vallen. In de tijd van De Ruyter waren ze juist prachtig versierd, om er zo indrukwekkend mogelijk uit te zien. Hier zie je de prachtig versierde 'spiegel' (achterkant) van Michiels schip de Zeven Provinciën, dat op de Bataviawerf in Lelystad wordt nagebouwd.
Nederland is eigenlijk helemaal niet goed voorbereid op een oorlog op zee als in 1652 de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog uitbreekt. Engeland heeft snelle en goed bewapende schepen. Nederland moet het doen met een paar trage, omgebouwde handelsschepen.
Michiel de Ruyter ziet het eerst dan ook helemaal niet zitten als hij gevraagd wordt om de Nederlandse vloot aan te voeren. Uiteindelijk doet hij het toch onder een aantal voorwaarden: hij wil snellere schepen, meer schepen en vooral veel kanonnen.
Michiel krijgt het voor elkaar! In hoog tempo worden op de scheepswerven tientallen schepen gebouwd. De Zeven Provinciën is er daar één van. Dat wordt het schip van Michiel de Ruyter zelf. Aan boord zijn maar liefst tachtig kanonnen.
-
De 'Zeven Provinciën'
Dit is een model van het vlaggenschip van Michiel de Ruyter, de 'Zeven Provinciën'. Een vlaggenschip is het belangrijkste schip van een oorlogsvloot. Met de 'Zeven Provinciën' behaalde Michiel de Ruyter zijn belangrijkste overwinningen.
De 'Zeven Provinciën' was voor die tijd een reusachtig schip. Het was zesenveertig meter lang, twaalf meter breed en stak vijf meter diep. En met de masten erbij was het wel zestig meter hoog! Er gingen tachtig kanonnen aan boord van het schip.
Op de Bataviawerf in Lelystad zijn ze al sinds 1995 bezig het schip zo goed mogelijk na te bouwen. Hiervoor raadplegen ze tekeningen, schilderijen en verslagen uit de tijd van Michiel de Ruyter.
Het duurt nog zeker tot 2015 voor dat het schip helemaal klaar is. Dan is er dus wel twintig jaar aan gebouwd. En dan te bedenken dat de 'Zeven Provinciën' van Michiel de Ruyter gebouwd werd op een werf in Rotterdam in slechts negen maanden.
-
Een schitterend praalgraf
Al tijdens zijn leven wordt Michiel de Ruyter gezien als de grootste zeeheld die Nederland gekend heeft. In 1676 sterft hij in een gevecht tegen de Fransen. Heel Nederland is in rouw. Bij zijn begrafenis ziet het zwart van de mensen die hem de laatste eer willen bewijzen. Hij krijgt dit schitterende praalgraf in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
Vensterplaat Michiel de Ruyter. Voor docenten: Vensterles groep 5-8. Illustratie: Fred Marschall.
Vensterplaat