Joannes Murmellius

Humanist tijdens de Renaissance

Op de Markt van Roermond, rond het jaar 1520: ‘Jou heb ik hier nog niet eerder gezien. Als ik naar je kleren kijk, moet je haast wel uit een dorp komen’. ‘Ik heet Paul Winter en ik kom van Beeck bij Wegberg. Mijn vader doet hier zaken op de Markt en heeft me meegenomen om Roermond te leren kennen’. ‘En mijn naam is Frans Smids en ik ben in Roermond geboren. Waarom moet jij de stad leren kennen?’. ‘Volgend jaar kom ik hier naar de Latijnse School, maar ik twijfel eigenlijk, of mijn taalkennis wel voldoende is. Bij ons in het dorp heb ik les gehad van de koster, een kerk- en schatbeheerder, maar die heeft ons alleen het ABC en enkele gebeden geleerd’ [venster 26]. ‘Dat is toevallig! Ik ga ook naar de Latijnse School. Mijn vader heeft voor mij een boekje gekocht waarin alles te vinden is dat je als nieuwe leerling moet weten: de Pappa Puerorum. Oftewel: ‘Kinderpap’. Johan Murmellius uit Roermond heeft het geschreven en er staan korte Latijnse zinnetjes met vertaling in, zoals “Je hebt op mijn boek gespuwd”, of wat dacht je van: “Korte preken en lange braadworsten hebben de boeren graag”’. Paul Winter uit Beeck zou zijn naam later in het Grieks weergeven als Chimarrhaeus (winterbeek). Hij zou knappe Latijnse gedichten schrijven. Frans Smids koos voor een Latijnse naam, Fabricius, en werd arts. Hij woonde in Aken en schreef over de warmwaterbaden in die stad. Verder vertaalde hij een Griekse tragedie in het Latijn. Maar wie was nu die Murmellius, wiens boek waarschijnlijk de basis heeft gelegd voor hun kennis van het Latijn?

Renaissance en humanisme
Murmellius leefde tijdens de Renaissance. Toen (her)ontdekte de bovenlaag van de bevolking de cultuur van de Grieken en Romeinen en werd deze cultuur ‘opnieuw geboren’. Zulke hernieuwde belangstelling voor de Oudheid was er bijvoorbeeld ook al in de tijd van Karel de Grote [venster 11] en Hendrik van Veldeke [venster 18] geweest. Maar nu ging die terugblik samen met een écht nieuwe kijk op de wereld. Bovendien konden dit keer meer mensen aan de herontdekking deelnemen vanwege de uitvinding van de boekdrukkunst [venster 25]. Net als de beroemde Erasmus van Rotterdam vond Murmellius dat niet alleen God en het goddelijke belangrijk waren, maar dat er ook aandacht moest zijn voor de mens en het aardse bestaan. Beiden behoorden tot de groep die met de term ‘humanisten’ wordt aangeduid. Daarin zit het begrip ‘mens’ opgesloten.

Maaslandse humanisten
De Renaissance en het humanisme in de Lage Landen en in het bisdom Luik zijn beïnvloed vanuit het gebied dat we tegenwoordig kennen als Italië. Ook zijn hierin sporen zichtbaar van het gedachtengoed van de zogeheten Moderne Devotie. Deze religieuze beweging binnen de katholieke Kerk ontstond aan het einde van de veertiende eeuw. Aanhangers ervan wilden een zuivere en sobere geloofsbeleving in navolging van Christus, zonder uiterlijk ‘gedoe’. De humanisten uit het Maasland probeerden de herontdekte erfenis van de Oudheid te laten samengaan met oorspronkelijke christelijke idealen. Dit was al zichtbaar bij Mattheus Herbenus (1451-1538) in Maastricht en Rutger Sycamber (1456-1517) in Venray, maar kwam volledig tot bloei bij Johannes Murmellius.

De humanist Murmellius
Murmellius werd in 1480 in Roermond geboren. Op jonge leeftijd verloor hij zijn vader. Die kon zijn enige zoon niet veel geld en bezittingen nalaten, maar wel een rijke geestelijke erfenis: ‘Blijf trouw aan God, je vaderland en je familie; verdiep je in de vrije kunsten en besteed meer aandacht aan je geest dan aan je lichaam’. Johannes was niet tevreden over het onderwijs in Roermond, dat meer gericht was op logisch redeneren dan op literatuur en geestelijke verdieping. Met zijn medeleerling Hendrik Kellener vertrok hij daarom naar Deventer, om daar de lessen te volgen van Alexander Hegius en er kennis te maken met de Griekse literatuur. Hierna volgde een studie aan de universiteit van Keulen. Later werkte hij als leraar in Münster (in het huidige Duitsland) en vanaf 1513 in Alkmaar, waar hij ook trouwde. In Alkmaar had hij Rutger Rescius uit Maaseik (in het huidige België) als collega, die zich specialiseerde in de Griekse taal. Toen Alkmaar in 1517 werd geplunderd en verwoest door Gelderse huursoldaten, sloegen Murmellius en Rescius op de vlucht. Johannes zocht zijn toevlucht eerst in Zwolle, maar kon niet goed opschieten met de rector daar. Vervolgens werd hij leraar in Deventer, waar hij kort daarna overleed.

Boeken
Murmellius stak veel energie in de kwaliteit van zijn lessen, waarin hij zijn leerlingen probeerde te inspireren. Daarnaast heeft hij tussen 1502 en 1517 bijna vijftig boeken gepubliceerd, waaronder het al genoemde Pappa Puerorum. Van sommige boeken verschenen talloze herdrukken. Zo gaf Murmellius in 1504 een schoolboek met Romeinse gedichten uit, waarvan de 77ste druk in 1789 verscheen. Hij verspreidde via schoolboeken niet alleen zijn nieuwe onderwijskundige opvattingen, maar heeft op die manier ook zijn mening over opvoeding vastgelegd. Daarbij vergat hij kleine details niet, zoals het vaak kammen van de haren, omdat daardoor de hersenen gestimuleerd zouden worden. Hij stelde hoge eisen aan zichzelf en aan zijn leerlingen. Dit deed hij telkens met de bedoeling hun talenten tot volle ontwikkeling te laten komen. Felle kritiek hield hij niet voor zichzelf, wanneer hij zag dat anderen tekortschoten. Toen hij niet meer in het Maasland was, bleef hij toch contact houden met zijn geboortestreek, onder meer via de man die we al tegenkwamen: Hendrik Kellener. In zijn eigen Latijnse gedichten heeft hij meerdere keren Roermond en omgeving verheerlijkt. Volgens Murmellius streefde zijn geboortestad geen uiterlijkheden zonder inhoud na en heerste er geen afkeer van het platteland. Het was in zijn optiek een aangename plaats voor deugd en talenten. Er waren weilanden, rivieren vol vissen, eikenbossen, vruchtbare landerijen, herten, everzwijnen, duizend koeien en evenzoveel schapen, en veel schepen op het water met een overvloed aan kostbaarheden. ‘Wat zijn we toch gelukkig, Hendrik, dat zo’n vaderland ons het licht geschonken heeft!’, zei Murmellius tegen zijn vriend.