In 1916 begint de aanleg van het elektriciteitsnet. Eerst in het dorpscentrum en later in de meer afgelegen buurten. Het elektrisch licht komt in de plaats van de petroleumlamp. Pas later komen er allerlei apparaten, die op stroom werken. In 1959 krijgt het laatste huis in Groesbeek stroom. Dan floepen behalve het licht ook de radio en koelkast aan.
Pomp
Water halen de mensen bij de dorpspomp of uit de eigen waterput. Vanaf 1929 worden de eerste huizen op de waterleiding aangesloten. Pas in 1963 kan in alle huizen de kraan worden opengedraaid. Dat komt door geldgebrek en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Kolenboer
Het huis wordt verwarmd met turf en brandhout. Later met kolen of olie. Het gasfornuis brandt op Butagas. De kolen brengt de kolenboer en de lege ijzeren Butagasfles ruil je om voor een zware nieuwe. Vanaf 1961 verandert dat. Het gasnet wordt aangelegd. Eerst voor propaangas en vanaf 1966 voor aardgas uit Groningen. De kolenboer verdwijnt uit het straatbeeld. Bijna ieder huis stookt en kookt nu op aardgas. De vraag is: hoe lang nog?
Bronnen en verder lezen:
- G.G. Driessen, Nutsbedrijven in Groesbeek, 1890 – 1966, Telefoon, elektriciteit, waterleiding, riolering, huisvuilophaaldienst en gas (Groesbeek 2019-2020).
- G.G. Driessen, Groesbeek in het Nieuws. Persfoto’s uit de jaren vijftig: Bijdragen tot de Geschiedenis van Groesbeek en het Nederrijk, deel 2 (Groesbeek 1998), p. 48-49.
- G.G. Driessen, Groesbeek het Dorp der Verrassingen, 1900 –2000. Een eeuw dorpsgeschiedenis (Groesbeek 1999), p. 70 -71.
- G.G. Driessen De Groesbeekse molens en hun mulders, deel 2.De Zuidmolen 1857 -2007. 150 jaar dorpsgeschiedenis (Groesbeek 2007), p. 13.
- G.G. Driessen, Rampspoed te Groesbeek. Fragmenten dorpsgeschiedenis uit de periode 1800 –1950 (Groesbeek 2000), p. 38-42.
Rechten
Vereniging Heemkunde Groesbeek, CC-BY-NC