Eeuwenlang worden de armen en ouden van dagen vooral geholpen door de diaconieën van de kerken. In de negentiende eeuw komt er meer steun van de overheid. De werkloosheid wordt bijvoorbeeld bestreden door een Werkfonds op te richten. Daardoor hebben rond 1850 ongeveer driehonderd mensen werk met het maken van biezen matten en koeharen kleden, het pluizen van touw en het schoonhouden van straten. Ook wordt er een ‘spijskokerij’ opgericht. Arme stadsbewoners kunnen daar op vertoon van een kaart iets warms te eten krijgen, bijvoorbeeld een bord soep.
Voor ouden van dagen worden in de tweede helft van de negentiende eeuw verzorgingstehuizen opgericht, het Oude Mannen- en Vrouwenhuis (nu Arkemheen) en Huize St. Jozef.
Leestip:
- R.J. van der Bie, ‘De Nijkerkse Calicotweverij van J.Ph. Freijss. Een religieuze pendant van een textiel-georiënteerde armenzorg’, Oud Nijkerk. Tijdschrift van de Stichting Oud Nijkerk jaargang 13, nummer 4 (1994) 15-20.
Rechten
Museum Nijkerk, CC-BY-NC