Dit gebaar symboliseerde dat de stad zich onderwierp aan de vorst. Nijmegen was tot dan toe erg onafhankelijk geweest, maar was door de Franse overheersing haar bijzondere positie verloren.
In 1794 kwam Nijmegen onder Franse invloed te staan. De Bataafs-Franse tijd was begonnen. In deze periode verloor Nijmegen haar voorrangspositie boven de andere Gelderse steden. Zo was Nijmegen niet langer voorzitter van het bestuur van Gelderland. Vervolgens hoorde Nijmegen een tijdlang niet bij Gelderland maar bij het Departement van de Dommel, een gebied waarvan 's Hertogenbosch de hoofdstad was. En tussen 1810 en 1814 was de stad zelfs ingedeeld bij Frankrijk.
Nijmegen had veel te lijden onder de Franse overheersing. De duizenden Franse soldaten in de stad eisten heel veel voedsel, kleding en materialen. Met de Nijmeegse economie ging het in deze periode erg slecht. Ook de invoering van de dienstplicht maakte het Franse bestuur niet erg geliefd. Nijmegen was dan ook blij dat de Fransen de stad in 1814 verlieten.
Maar de Fransen hadden ook goede dingen gebracht. Zo ontstond er landelijke wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs en rechtspraak. Ook werden bepaalde principes en grondrechten vastgelegd, zoals gelijkheid van iedereen voor de wet, scheiding van kerk en staat en scheiding van bestuur en rechtspraak.