Naar aanleiding van berichten over de slechte gezondheidstoestand in de arme buurten van Culemborg krijgt de stad in 1859 een armenziekenhuis. Dit is de voorloper van het latere Beatrixziekenhuis aan de Prins Bernhardstraat.
Ook de zusters van het klooster Mariakroon in de Ridderstraat starten met ziekenzorg. Stadsarchitect Gijsbartus Prins voorziet hen in 1894 van een nieuw ziekenhuis, gelegen aan de overkant van de gracht achter het klooster. De zusters lopen er zo over een brug naartoe. In dit 'Barbaragesticht' worden behoeftige ouderen verzorgd en verpleegd.
Vanaf 1960 loopt het aantal nonnen in Nederland gestaag terug. De gratis werkende zusters moeten worden vervangen door betaalde professionele verpleegkundigen. Een forse kostenpost, waardoor veel kleinere ziekenhuizen genoodzaakt zijn om te fuseren. Zo ook de twee Culemborgse ziekenhuizen (1969).
In 1975 moeten de Culemborgse ziekenhuizen nog verder fuseren met twee Tielse ziekenhuizen, waaruit het huidige Ziekenhuis Rivierenland is voortgekomen. De Culemborgse Barbarakliniek is een 'buitenpoli' van dit streekziekenhuis.