De stadskist van Roermond

Politiek en macht in de stad

Zo! De betalingsbewijzen en rekeningen waren gecontroleerd. De ‘Peiburgemeester’, de man die de financiën van de stad Roermond beheerde, had verantwoording afgelegd. En de ‘raadsverwanten’ en ‘Zesmannen’ van de ambten (gilden) waren akkoord gegaan met de stadsrekening, die keurig werd opgeborgen in de stadskist. Die werd vervolgens afgesloten met drie verschillende sleutels. Hierin bevond zich ook het stadszegel. Alle sleutels waren nodig om de kist te kunnen openen.

Stadsbestuur
Hoe zag in het algemeen het stadsbestuur van Roermond eruit rond het jaar 1250? In de twaalfde eeuw had de graaf van Gelre [venster 12] enkele officiële functionarissen – een schout en enkele schepenen – aangesteld om er te zorgen voor rust en orde en verder voor een goede rechtspraak. Meestal koos hij voor deze invloedrijke functies mannen met aardig wat grondbezit in de stad. Wat deden een schout en de schepenen? De schout arresteerde misdadigers en bracht die voor het gerecht. In een rechtszaak was hij ook de aanklager. Na de rechtelijke uitspraak van de schepenen zorgde hij bovendien voor de uitvoering daarvan. Naast rechterlijke macht hadden de schepenen bestuurlijke taken.

Verschuivende machten
Net als andere steden langs de Maas, zoals Venlo, groeide Roermond in de tweede helft van de Middeleeuwen door handel en nijverheid (bedrijvigheid waarbij grondstoffen worden verwerkt, industrie) uit tot een volwaardige stad [venster 16]. Als bevestiging daarvan kreeg Roermond in 1232 stadsrechten, waarin het bestuur werd geregeld. De rijke burgers wilden meer invloed, want zij betaalden een groot deel van de belastingen en vonden dat zij daarom het nodige te zeggen hadden. Zij slaagden erin om ervoor te zorgen dat aan het oorspronkelijke stadsbestuur, dat bestond uit zeven schepenen, vier raadsverwanten werden toegevoegd. Er waren de al genoemde twee burgemeesters: de Raadsburgemeester en de Peiburgemeester. De raadsverwanten kozen de Raadsburgemeester. Hij was de voorzitter van het stadsbestuur, oftewel de magistraat, en leidde de bestuursvergaderingen. De schepenen kozen uit de burgerij de Peiburgemeester. Die beheerde de inkomsten en uitgaven van de stad. Beide burgemeesters werden voor de duur van een jaar aangesteld. Zo was het stadsbestuur ook in Venlo geregeld. In 1371 werd in zowel Roermond als Venlo het benoemingsrecht van de hertog van Gelre teruggedrongen. Schepenen en raadsverwanten benoemden opvolgers wanneer door sterfte of vertrek uit de stad zetels in het stadsbestuur vrij waren gekomen. De benoeming tot schepen of raadsverwant gold voor het leven. Van een democratie met verkiezingen door de burgers, zoals wij die tegenwoordig kennen, was dus geen sprake.

Zesmannen
Het blijft onduidelijk of de raadsverwanten rijke ambachtslieden waren die door hun deelname aan het stadsbestuur van Roermond de invloed van de gilden op dit bestuur probeerden te vergroten. Dat gold in ieder geval wel nadrukkelijk voor het College van Zesmannen. In 1449 besloten de magistraat en de ambachten dit bestuursorgaan in te stellen. Waarschijnlijk was de stad in financiële problemen geraakt. De Zesmannen, bestaande uit twee lakenwevers uit het wolambacht en vier personen uit andere ambachten, moesten toezicht houden op onder andere het heffen van de belasting. Zij zouden bovendien worden gehoord bij vergaderingen over bestuurszaken door de magistraat én advies mogen geven. Het stadszegel, dat werd bevestigd aan alle belangrijke documenten van de magistraat, zou voortaan worden opgeborgen in een kist met drie sleutels. De ene sleutel werd bewaard door de magistraat, de andere door de ‘gezworenen’ van het wolambacht, en de derde door de vier Zesmannen uit de andere ambachten. Elk jaar zouden drie van de Zesmannen worden vervangen. Zulke toenemende invloed van de burgerij, die zichzelf had georganiseerd in gilden, was een kenmerkende ontwikkeling voor de tweede helft van de Middeleeuwen. In Roermond gebeurde dat dus in twee stappen. De eerste keer door raadsverwanten aan de schepenen toe te voegen. De Zesmannen vormden de tweede stap. Toch bleef de invloed van de Zesmannen beperkt. Ja, zij controleerden de magistraat op de inkomsten en uitgaven van de stad, maar maakten niet volledig deel uit van het stadsbestuur. Ze hadden slechts een adviserende en een controlerende taak.

Andere steden
Ter vergelijking: in Brabantse steden was de benoemingsmethode voor de magistraatsleden vergelijkbaar met die in Roermond en Venlo. Met één serieus verschil: schepenen en gezworenen werden niet voor hun leven benoemd, maar moesten jaarlijks aftreden. Ze werden echter telkens uit dezelfde beperkte groep van families gekozen. In Vlaanderen bleef de macht van een leidende groep van rijke grondbezittende burgers, de ‘patriciërs’, aanzienlijk. In beide gebieden was daardoor van echte volksinvloed geen sprake. In het prinsbisdom Luik kan wél worden gesproken van democratische ontwikkelingen. De ambachten kregen er in de loop van de veertiende eeuw grote invloed op het bestuur. Zo mochten de georganiseerde ambachtslieden in Hasselt twee burgemeesters en vier gezworenen kiezen. Bovendien kozen de twaalf ambachten elk een ‘gouverneur’ tot raadslid, waardoor de schepenen hun bestuurstaken helemaal verloren. Ook in de Luiks-Brabantse stad Maastricht bepaalden de gilden mede het bestuur. De schepenen hadden daarop een tijd lang geen invloed.