De VOC wil een verversingsstation hebben op Kaap de Goede Hoop. Deze zuidelijkste punt van het Afrikaanse continent ligt halverwege de route Amsterdam-Batavia. Voor de schepen van de Compagnie een goede plek om schoon water en vers voedsel in te slaan. Jan van Riebeeck weet de VOC-bestuurders ervan te overtuigen dat hij de juiste man is.
In 1652 zet hij voet aan wal op de Kaap. Ondanks tegenslagen als logistieke problemen, onbekwaam werkvolk en voedselgebrek bouwt Van Riebeeck een fort, huizen en groentetuinen. De kuddes van de oorspronkelijke bewoners, de Khoikhoi, leveren vers vlees. Het nieuwe fort is de eerste blanke nederzetting in het huidige Zuid-Afrika.