Na jaren van verwaarlozing werd op 22 mei 1683 op gezag van de kerkmeesters de Catharinatoren gerepareerd en van nieuwe leien voorzien. Hendrik Limp, de 72 jaar oude knecht van meesterleidekker Willem Klein uit Emmerik, werd belast met de opdracht.
Ladder
Hendrik was samen met de zoon van zijn meester met een ladder en een leistoeltje aan het werk in de buurt van de hoogste vensters aan de oostkant van de toren. Toen Hendrik merkte dat de ladder, die aan een haak hing, nogal begon te bewegen, gelastte hij de jongen naar een andere ladder te klimmen. Kort daarop schoot de haak los en viel Hendrik onderste boven naar beneden. Als geluk bij een ongeluk doorboorde tijdens de val een lager zittende haak de schoen en voet van Hendrik. Hulpeloos bungelde hij aan de toren, gadegeslagen door een steeds groter wordende menigte op de Markt.
Ongemack
Willem Klein was zelf in de toren aan het werk en hoorde het lawaai en geschreeuw. Hij stelde vast: 'daer moet ongemack sijn'. Met behulp van een andere ladder lukte het hem Hendrik Limp bij het middel te pakken en de toren in te tillen. Hendrik werd met een doorboorde voet en schoen, maar 'sonder enige andere quetsuren', via de toren naar beneden gedragen. Na een voorspoedig herstel van enige weken in Emmerik kon hij zijn leidekkersambt weer oppakken.
De doorboorde schoen met haak zijn te zien in het Stadsmuseum van Doetinchem. Bekijk het collectiestuk ook op CollectieGelderland.