In 1995 werden bij Wehl op het Hessenveld in de bodem sporen van een nederzetting uit de 3e en 4e eeuw gevonden waarbij duidelijk werd dat de mensen er zelf ijzer uit ijzerhoudende stenen (klapperstenen) wonnen in kleine oventjes en dat er ook handel gedreven was met de Romeinen. Bodemvondsten als typisch romeins aardewerk en muntjes toonden dit aan. Verder worden op nederzettingterreinen vaak restanten van waterputten gevonden en sporen van hutkommen (half ondergrondse opslag- of werkplaatsjes), spiekers (voorraadschuren op palen) en terreinafscheidingen als geulen en houtvlechtwerk. Ook werd bij de nederzetting in Wehl op het Hessenveld een grafveld gevonden dat bestond uit urnen met asresten.
Kampement
In 2008 en 2009 werden op het veemarktterrein in Doetinchem bij archeologische opgravingen ook interessante vondsten gedaan die iets laten zien van de vroegste vormen van nederzettingen in dit gebied. Er werden sporen uit de late en midden steentijd gevonden van een kampement. Haardkuilen wezen op een verblijf van mensen uit die tijd. Verder waren er sporen van spiekers en een mogelijke schaapskooi uit de bronstijd. Uit de ijzertijd werden enkele plattegronden van huizen gevonden waarvan het langste huis een lengte van 26 meter had en een breedte van 8 meter. Er werden ook sporen van verschillende bijgebouwtjes uit die tijd opgegraven.
Rivierduin
Ook verder op de hoger gelegen gebieden om Doetinchem zijn bij archeologisch onderzoek sporen van bewoning gevonden. Het hoger gelegen gebied wordt voor een groot deel gevormd door een langgerekt rivierduin dat zich uitstrekt langs de oostelijke oever van de Oude IJssel. Opvallend is dat sporen van nederzettingen bij Doetinchem dateren uit de bronstijd, ijzertijd (800 tot 12 voor Chr.) en romeinse tijd (12 v. Chr.-450 n. Chr.) en dat vondsten uit de eeuwen direct daarna ontbreken. Vermoedelijk is de streek toen enkele eeuwen onbewoond geweest.
Oudste emmer
Bij Wijnbergen werd in 2000 een opmerkelijke vondst gedaan: de oudste emmer van Nederland! Waarschijnlijk dateert deze vondst uit de late bronstijd of vroege ijzertijd. Archeologen denken tenminste dat het zoiets is als een emmer. Het is een uitgeholde boomstam die aangetroffen werd als de beschoeiing (wand) van een waterput. Beschoeiing bleek echter niet de oorspronkelijke functie. Duidelijk was te zien dat de uitgeholde stam ooit een houten bodem had gehad die er later uitgeslagen was. De bodemloze emmer kon in de put als wandversteviging dienen. Vermoedelijk is de boom-emmer als kookpot gebruikt. Brandsporen in de wand, vlak boven de bodem tonen dat het water in de emmer met hete stenen aan de kook werd gebracht, zodat er bijvoorbeeld vlees in gekookt kon worden.