Opgraving Frankisch rijengrafveld
Tijdens het afgraven van leem stuit een arbeider op archeologische scherven. Hij gaat hiermee naar de kunstenaar en amateur-archeoloog Jo Bezaan. Op basis van zijn kennis schakelt Bezaande Werkcommissie in van de Stichting tot Bescherming van Praehistorische Cultuurmonumenten in Gelderland. Bij de gemeente Ermelo wordt een vergunning aangevraagd voor een opgraving. Het onderzoek start op 28 oktober 1933. Ondanks de geheimhouding kan niet worden voorkomen dat plunderaars archeologische objecten hebben weggenomen. Bijzondere vondsten uit deze opgraving zijn opgenomen in de collectie van de Stichting tot Bescherming van Praehistorische Cultuurmonumenten in Gelderland. De meer algemene voorwerpen zijn in beheer bij Museum Het Pakhuis te Ermelo.
Grafveld
In het grafveld zijn 207 graven blootgelegd. Een vorm van deze graven zijn twaalf brandgraven,waarbij de as in urnen is bijgezet. De tweede soort begravingen zijn 195 lijkgraven, waarbij in 159 gevallen de west-oost oriëntatie van de lichamen wijst op een christelijke wijze van begraven. De mengeling van grafvormen en oriëntatie wijst op een periode van overgang naar het Christendom waarbij het verboden was de doden te cremeren evenals het mee begraven van bijvoorbeeld sieraden en wapens. In de loop van de negende eeuw raakt het grafveld buiten gebruik. Een deel van het grafveld is vernield door het afgraven van leem voor steenfabricage. Van het grafveld is nu niets meer te zien. In 1966 is men daar begonnen met een ‘nieuwbouwwijk’.
Vondsten in de grafvelden
De datering van het grafveld is te relateren aan de vondsten, zoals aardewerken potten. De eerste graven dateren ongeveer van het jaar 600 nog onder de Merovingische Franken. De laatste graven zijn uit de Karolingische periode aan het eind van de negende eeuw. Er zijn graven aangetroffen met en zonder bijgiften. De vondsten zijn zeer divers: potten, saxen (een groot type mes), lanspunten, pijlpunten, gespen, spinsteentjes, kammen, fibulae (mantelspeld), oorringen, kralen etc.
Een bijzondere vondst is een gouden triëns voorzien van een bandvormig oogje. Dit is een gouden munt, geslagen in het begin van de zevende eeuw. Hiervan is indertijd een hanger is gemaakt. Het betreft een in opdracht van de kerk te Lemovix (Limoges) geslagen triëns door de Monetarius Domulgus. Het omschrift luidt: RACIOAECLIS, met een buste en een diadeem. Op de keerzijde een Grieks kruis met de letters LEMO.
Urnenveld
Op de Groevenbeekse Heide is nog een ander grafveld aanwezig. In zuidelijker richting van het hierboven beschreven grafveld ligt een urnenveld uit de late bronstijd- begin ijzertijd als kleine heuveltjes zichtbaar in het landschap aanwezig. In deze periode worden de overledenen gecremeerd en in kleine heuveltjes bijgezet. In 1932 geeft Jo Bezaan in zijn aantekeningen zijn collectie over een ‘geheel ontgraven’ urnenveld op de Groevenbeekse heide weer. Door veel navraag en zoeken heeft hij nog een deel van de voorwerpen uit dit grafveld kunnen achterhalen. Bezaan heeft de bronsvondsten als foto’s gepubliceerd. De vondsten zijn door het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden geverifieerd. Na 1932 zijn er blijkbaar nog vondsten gedaan. Deze zijn door de Gelderse Archeologische Stichting aangekocht.
Bronnen en verder lezen:
- 'Een begraafplaats uit den Karolingischen tijd', Nieuwe Apeldoornsche Courant (27 november 1933).
- A. van Sprank, 'Het Vroeg-Frankisch grafveld van Ermelo', Van ’t Erf van Ermel 24 (2000), p. 6-13.
- C.M. Blommesteijn, Het rijengrafveld van Ermelo (Haarlem, 1980, interne publicatie IPP).
- A.D Verlinde en R.S. Hulst, De grafvelden en grafvondsten op en rond de Veluwe van de late Bronstijd tot in de Midden-IJzertijd, Nederlandse Archeologische Rapporten 39, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Rechten
Canoncommissie Ermelo, 2022, CC-BY-NC