Verkoop
Opkopers wegen de bosbessen, die in mandjes worden vervoerd. Het verdiende geld is broodnodig in de arme gezinnen. De bosbessen gaan per spoor naar Engeland om er jam, medicijnen en kleurstof van te maken. Eenmaal thuis helpen Lies en broer Jan vader met het binden van bezems. Vader vertrekt de volgende dag met de oudsten en een volgeladen hondenkar naar Arnhem. Ze blijven enkele dagen weg. Tot de bezems zijn verkocht. In de hondenkar nemen ze ook wat heidemandjes mee voor de verkoop.
'Hausieren'
Anderen gaan nog veel langer van huis. Met een woonwagen en een huifkar vertrekken ze in het voorjaar naar Duitsland. Pas met de kermis in september komen ze terug. De huifkar zit bomvol paraplu’s en bezems die diep in Duitsland huis aan huis worden verkocht. De handel in Duitsland levert flink geld op. Rond 1900 zijn duizend Groesbekers zo onderweg. Het reizen met woonwagen of huifkar heet 'hausieren'. Strenge grensvoorschriften maken daar na 1912 een einde aan.
Bronnen en verder lezen:
- G.G. Driessen, De Dukenburg en zijn bewoners. De geschiedenis van een verdwenen Groesbeekse buurtschap, Groesbeek 1999, p. 27-28.
- G.G. Driessen, Groesbeek het Dorp der Verrassingen, 1900 –2000. Een eeuw dorpsgeschiedenis, Groesbeek 1999, p. 45 – 46, p. 120 – 122.
- G.G. Driessen, Groesbeek: over Dorp en Herwendaal –Dries en Stekkenberg, Groesbeek 2003, p. 116 -177.
- G.G. Driessen, Mannen in Uniform en te Wapen in Groesbeek. Fragmenten dorpsgeschiedenis uit de periode 1770 tot 1940, Groesbeek 2001, p. 19 - 24.
Rechten
Vereniging Heemkundekring Groesbeek, CC-BY-NC