Er was praktisch geen woning onbeschadigd gebleven. De teruggekeerde bevolking woonde in provisorisch gerepareerde huizen en schuurtjes, er werden noodwoningen gebouwd en gezinnen trokken bij elkaar in. Symbool voor de wederopbouw staan de huizen die gebouwd zijn in de stijl van de Delftse School. Ontworpen door Charles Estourgie, gemeentearchitect van Bemmel en Gendt, verrezen ze onder meer aan de Pastoor Versteegstraat in Angeren, de Vlastenstraat in Doornenburg, de Cuperstraat in Bemmel, de Essenpasstraat in Gendt en de Domakkerstraat in Haalderen. De Doelenstraat in Huissen werd ook in deze stijl gebouwd. Kenmerkend voor de woningen zijn o.a. het gebruik van ambachtelijke materialen waarmee een zekere uniekheid wordt aangetoond, zadeldaken met opvallende schoorstenen en een roedenverdeling in de ramen. De huizen moeten een bepaalde knusheid, huiselijkheid en warmte uitstralen. Binnen moet ieder gezinslid zonder moeite om de kachel kunnen zitten. Een tuintje en een schuurtje om een eigen slachtvarken te houden dragen bij aan dat eigen karakter. Huissen koos met de plannen van stedenbouwkundige W. Verschoor, die o.a. gerealiseerd werden op de Johannahoeve, Brouwersland en Rozendaal, voor huizen voor 'burgers en arbeiders gekenmerkt door rust en schoonheid'.
Wederopbouw Lingewaard
Van september 1944 tot april 1945 was de gemeente frontgebied geweest. Onvoorstelbaar waren de verwoestingen en de vernielingen; onbegrijpelijk de plunderingen door de soldaten, waarbij onze bevrijders zich ook niet onbetuigd gelaten hadden.