Ouderenhuisvesting

De zorg voor ouderen en hulpbehoevenden bestond al sinds de middeleeuwen. In eerste instantie waren het vooral de kloosters en later de kerken die een belangrijke rol speelden bij de caritas (liefdadigheid). Men kende bijvoorbeeld gasthuizen waar zieken en ouderen verpleegd en verzorgd werden en hofjes, meestal bedoeld voor oude leden van een bepaalde kerk. Deze instellingen waren vrijwel alleen in de steden te vinden.

Het ligt dan ook niet voor de hand dat er soortgelijke woonvoorzieningen hebben bestaan in de Rhedense dorpen. De bevolking bestond tot de 20ste eeuw nog grotendeels uit boeren; een gemeenschap waarbij sprake was van een goed georganiseerd 'nabuurschap' met sterke tradities als het ging om hulpverlening. Bovendien kwam het vaak voor dat er drie generaties onder één dak woonden. De ouderen werden door de jongere generaties verzorgd.

In geval van nood bood de kerk hulp. De kroniek van de dorpskerk in Spankeren vermeldt dat er rond 1700 voor de drie dorpen Ellecom, Dieren en Spankeren een aparte diaconie (kerkelijke dienst van liefdadigheid) was voor hulpbehoevenden. De ondersteuning kon bestaan uit turf, brood of een beetje geld. Soms bezat de kerk ook zogenaamde armenhuisjes waar ouden van dagen en armen woonden. Dieren heeft kennelijk zo'n huisje gehad, want de kerkboeken van 1716 vermelden dat het moest worden hersteld. Door de scheiding van kerk en staat (na 1795) trok ook de overheid zich uiteindelijk het lot aan van de armen en bejaarden.

Aan het eind van de 19e eeuw, kenden de dorpen verschillende rusthuizen die door particulieren of kerken werden betaald en bestuurd, bijvoorbeeld het rusthuis 'Rust een Weinig' in Dieren, een voorloper van 'De oude Plataan'.

Tussen 1910 en 1913 werd aan de Harderwijkerweg in Dieren in opdracht van de diaconie van de Nederduitsch Hervormde Gemeente Amsterdam, daartoe in staat gesteld door een legaat van C.H. Schweer bey der Becke wiens vrouw uit dit dorp afkomstig was, een complex bejaardenhuisjes gesticht. Als inspiratiebron dienden de 17e eeuwse hofjes. Net als vroeger werden de huisjes met een kapel en een regentenkamer rondom een binnentuin gebouwd. Een monumentale poort sloot het geheel af. Kennelijk waren zelfs de regels nog gebaseerd op vroegere tijden. Van de poort kregen de bewoners bijvoorbeeld geen sleutel en werden op deze manier gedwongen op tijd binnen te zijn. Aanvankelijk was vijfzesde deel bestemd voor bejaarden uit Amsterdam, het overige deel was voor leden van de Hervormde gemeente te Dieren. In Velp werd in 1938 de eerste steen gelegd voor Huize Avondzon, het latere Nieuw-Schoonoord. Dit moderne complex van staal en beton, werd gebouwd volgens de principes van het 'Nieuwe Bouwen', waarbij zonlicht en frisse lucht een belangrijk gegeven is. Vanwege de woningnood in de jaren vijftig vond de overheid dat ouderen plaats moesten maken voor jonge gezinnen. In tien jaar tijd werden 50.000 plekken in nieuwe bejaardenhuizen gerealiseerd. Zo ook in de gemeente Rheden. Men bouwde in Dieren 'Beverode' en 'De Oude Plataan'. In Rheden werd 'Rhederhof' gebouwd, mogelijk gemaakt door een legaat van de familie Brantsen. In Velp kwamen het 'Lorentzhuis', 'De Biesdel' en 'De Beukenhof'.

Na deze periode van 'afzonderen' van de ouden van dagen, vaak op de mooiste plekken, werd het belangrijk dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig konden blijven wonen. De bouw van senioren- en serviceflats paste bij deze visie. Inmiddels dient zich daarbij een nieuwe tendens aan: het ontwikkelen van bestaande gebouwen tot appartementen, zoals dit is gebeurd met het voormalige Badhuis in Laag-Soeren.

Van alle dorpen van de Gemeente Rheden was Velp altijd al het meest in trek bij de bejaarden. Er is hier dan ook een grote concentratie van verschillende woonvormen voor senioren. Mede daardoor kent de gemeente een vergrijzing die flink boven het landelijke gemiddelde ligt.

Auteur: Adriane Colenbrander