De oorspronkelijke, dikke rivierafzettingen van zand, grind en klei werden door de geweldige druk van het ijs zijdelings en naar voren opgedrukt tot zogenaamde stuwwallen, met een niveau dat veel hoger lag dan de huidige 110 meter boven N.A.P. Goede voorbeelden van deze geweldige krachten kon men overal zien in de vele zandgroeven op de Veluwe. Onder andere ook in een van de grootste, de voormalige zandgroeve 'De Stikke Trui', gelegen aan de Snippendaalseweg. De kleilagen, die ooit door de rivier horizontaal waren afgezet, stonden hier soms bijna verticaal omhoog gedrukt door het landijs. Helaas is door de spontane bosontwikkeling dit geologisch interessante monument niet meer zichtbaar.
Toen door het warmer wordende klimaat de ijsmassa zich terugtrok zocht het vrijkomende smeltwater zich een weg naar de lager gelegen rivierbedding van de Rijn die door de opdringende gletsjers en bevroren bodem een weg naar het westen had moeten zoeken. Het smeltwater liep via vele smeltwaterdalen en gaten in het ijs naar de lagere delen van het Veluwemassief. Het bracht niet alleen veel water, maar ook veel zand en grind mee, dat als grote zogenaamde puinwaaiers afgezet werd aan de randen van het gebied. Op de hierdoor ontstane afzettingen van redelijk stabiel materiaal hebben alle dorpen van de gemeente Rheden zich ontwikkeld. Wat nog wel goed te zien is, zijn de prachtige en diepe smeltwaterdalen van het heidegebied van het Herikhuizerveld gelegen aan de zuidkant van de Beekhuizenseweg. Maar ook de oostelijke stuwwal heeft, bijvoorbeeld in het Onzalige Bos, dergelijke smeltwaterdalen, maar die zijn door de bezetting met hoogopgaand bos niet zo duidelijk zichtbaar. Ongeveer ter hoogte van het paviljoen De Posbank ligt de scheiding tussen de zuidelijke stuwwal van Arnhem en de oostelijke stuwwal van de Veluwe.
In de laatste ijstijd, 116.000 tot 11.500 jaar geleden, heeft het landijs ons land niet meer bereikt, maar heerste er een koud, droog en winderig klimaat met een overwegend bevroren bodem (permafrost). Als er sneeuw viel die in de korte zomers wegsmolt, kon dit smeltwater niet wegzakken in de bevroren bodem en sleet het dus de smeltwaterdalen nog dieper uit. Omdat het in de laatste ijstijd zo koud was dat er nauwelijks enige vegetatie kon groeien, kreeg de wind vaak vat op de kale zandbodem. Grote hoeveelheden zand en stof werden door stormen in Nederland en op de Veluwe afgezet. Deze zandduinen kan men op vele plaatsen nog zien, onder andere in het bos van de Weversbergen in Hagenau. Het fijnste zand (löss) werd het verst meegevoerd door de wind en in de luwte van de dalen afgezet, op de overgangszone van hoog naar laag. Veel oude boerennederzettingen en landbouwgronden zijn gelegen op deze gronden omdat ze goede landbouwgronden bleken te zijn. Voorbeelden hiervan zijn de landbouwenclaves van Herikhuizen, Heuven, De Steeg en Ellecom op de overgangszone van het Veluwemassief naar het IJsseldal. Ook de mens heeft een grote invloed gehad op het landschap door het overmatig gebruik van bos en heide waardoor er grote zandverstuivingen ontstonden die later weer vastgelegd moesten worden. De opmerking dat heel Nederland wel een keer op de schop is geweest, geldt ook voor het overgrote deel van het grondgebied van de gemeente Rheden. Hoewel het begrip landschap iets statisch heeft, is het landschap door de tijd heen aan vele veranderingen onderhevig geweest.
Auteur: Walter de Wit