Naast dichten hield hij zich bezig met muziek, zang en schilderkunst. Hij was thuis in de klassieken als Vondel, Sluiter en Tollens. In 1859 brak hij door als dichter toen hij een groot dichtwerk mocht maken ter gelegenheid van de inwijding van de kunstwegen Hummelo-Enschede, Lochem-Ruurlo en Lochem-Vorden. Over de Meene dichtte hij:
"Dat eeuwenoude bosch, begiftigd met een schat van wonderlijk geboomt' en menig kronkelpad".
Jan ten Arve stierf op 42-jarige leeftijd. Hij ligt begraven op de nieuwe begraafplaats van Ruurlo. Zijn grafschrift luidt:
"Der zijnen een gave Van liefde zo groot Hier wel begraven Maar nooit voor hen dood".