Kinderwetje van Van Houten

Dit was een Nederlandse wet uit 1874, die kinderarbeid door kinderen jonger dan 12 jaar verbood.

Armoede maakten veel mensen een voorstander van kinderarbeid. In de Franse Tijd waren er veel pogingen om het kinderarbeid terug te dringen. Op 21 april 1810 voerde Napoleon Bonaparte bij het keizerlijk decreet de Mijnwet van 1810 in. Nederland hoorde in die tijd bij het Franse bestuur en kreeg met deze het mijnrecht-stelsel. Een van deze bepalingen van de mijnwet was een verbod op mijnarbeid door kinderen jonger dan 10 jaar. In de 19e eeuw waren er veel meer mensen tegen het kinderarbeid. De schrijver Jacob Jan Cremer had in 1863 een textiel fabriek in Leiden bezocht. Hij was fel tegen het kinderarbeid. Hij schreef een boek genaamd Fabriekskinderen. Hij sloot af met een oproep aan koning Willem III om in te grijpen.

Het was uiteindelijk de liberale politicus Samuel van Houten. Hij kwam rond 1870 in de Tweede Kamer met een initiatiewet. De Wet houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatigen arbeid en verwaarlozing van kinderen. Later werd het bekend als het Kinderwetje van Van Houten. Dit was het eerste wet in Nederland dat van de “Sociale kwestie’’ een einde moest maken aan ongelimiteerde kinderarbeid. De wet verbood kinderen tot 12 jaar in fabrieken en trafieken te werken, alleen kinderen van 13 jaar en ouder mochten nachtarbeid verrichten. Doordat de uitvoering van de wet bijna niet werd gecontroleerd, ging in de praktijk het inzetten van jonge kinderen in fabrieken gewoon door. De kinderwetten in 1901 maakten een eind aan kinderarbeid, door de invoering van de leerplicht.