Gelijke kansen
Van der Voo vond het onrechtvaardig dat niet iedereen gelijke kansen had, dat je invloed afhing van de plek waar je wieg stond. Zelf was hij de zoon van een molenaarsknecht. Zijn vader kreeg geen stemrecht, omdat hij daarvoor te weinig belasting betaalde. Van der Voo werd onderwijzer, maar ging ook de politiek in en schreef over zijn ideeën. Zo probeerde hij de wereld een beetje eerlijker te maken.
Stemrecht voor iedereen
Volgens de Grondwet van 1848 mochten alleen mannen, en dan ook nog eens alleen ríjke mannen, stemmen en op de kieslijst staan. Van der Voo zette zich in voor het algemeen kiesrecht, zodat ook gewone mensen konden meebeslissen over het bestuur van de stad en van het land. Dat kiesrecht moest dan gelden voor mannen én vrouwen. Dat viel op; in die tijd waren er nog weinig voorstanders van het kiesrecht voor vrouwen. In 1850 probeerde Van der Voo als ‘gewone burger’ in de Tweede Kamer te komen. Dat lukte niet; hij kreeg te weinig stemmen. Evenmin succesvol was de Vereeniging Het Algemeen Stemregt, die hij 20 jaar later oprichtte. De tijd was nog niet rijp voor zijn ideeën. Invloedrijke burgers waren bang dat algemeen kiesrecht zou leiden tot een dictatuur. Het gewone volk had volgens hen te weinig inzicht om de juiste volksvertegenwoordigers te kiezen. Ze zouden gaan stemmen op populisten, die zich afzetten tegen de macht van de elite.
Stop de dronkenschap
Van der Voo wilde ook een einde maken aan drankmisbruik. Hij zag dat veel mannen een flink deel van hun loon uitgaven in het café. Daar hadden zijzelf en hun gezinnen onder te lijden. Om alcoholmisbruik te bestrijden richtte hij, samen met 3 vrienden, in 1838 het Rotterdamsch Afschaffings-Genootschap op. Het bestuur van die vereniging bestond uit mannen en vrouwen in gelijkwaardige posities. Dat was in die tijd erg ongewoon en veel invloedrijke stadgenoten vonden dat te ver gaan. Ze steunden het genootschap weinig of niet. Pas aan het eind van de 19e eeuw zou drankmisbruik serieus worden bestreden. Ook op dit gebied was Van der Voo een voorloper.
Een eigen tijdschrift
In 1868 richtte Van der Voo een veertiendaags tijdschrift op om het algemeen kiesrecht onder de aandacht brengen. Met dit blad, De Rotterdamsche Lantaren, had hij iets meer succes. Al snel werd het tijdschrift de spreekbuis van de Vereeniging Het Algemeen Stemregt. Maar geen van de kandidaten die de vereniging bij de verkiezingen van 1869 naar voren schoof, haalde genoeg stemmen om in de gemeenteraad te komen.
De arbeidersbeweging neemt het over
Rond 1870 waren bestuurders en burgers nog niet toe aan het idee van een democratische samenleving. Vanaf 1880 begon dat langzaam, van onderop te veranderen. De arbeidersbeweging ging zich inzetten voor dat kiesrecht. Een paar jaar later volgden zelfs grote demonstraties. Dat Van der Voo hier al veel eerder actie voor had gevoerd, leek iedereen alweer vergeten te zijn.