Scheepswerf Boot

Van hout naar staal: een ommekeer in de scheepsbouw

1887 was een bijzonder jaar voor scheepswerf Boot bij Gouwsluis. Ruim dertig jaar had Philippus Boot hier houten schepen gebouwd en er zo een florerend bedrijf van gemaakt. En nu nam zijn 28-jarige zoon Dirk de werf over. Die besloot over te gaan op de bouw van stalen schepen. Daar zal de familie Boot later met gemengde gevoelens aan hebben teruggedacht. Op zichzelf was dit een verstandige modernisering, maar wel een die de oude Philippus veel te ver ging. Die vond: ‘Hout drijft en ijzer zinkt.’ Het leidde tot een breuk tussen vader en zoon.

In veel dorpen in het waterrijke Holland waren vanouds scheepmakerijen gevestigd. Ook in de dorpen van het huidige Alphen aan den Rijn bestonden kleine werfjes waar schepen met een platte bodem werden gemaakt, zoals schouwen en roeiboten. Ze waren bedoeld voor het werk op de boerderij of tuinderij. Uiteraard werden er ook visserijschuiten gebouwd en roei- en zeilschepen voor particulier gebruik.

De scheepsbouw werd intensiever toen de turfwinning in de zestiende eeuw een grote vlucht nam. Het leidde tot de bouw van turfeikers en turfponten, zeilschepen die speciaal voor het vervoer van turf waren ingericht. Een bijzonder schip was de kerkschuit van de remonstrantse gemeente van Zwammerdam. De schuit was in 1781 gebouwd in opdracht van een kerkenraadslid, speciaal voor het vervoer van kerkgangers vanuit Alphen naar Zwammerdam. De kerk was van 1793 tot 1812 zelfs eigenaar van dit bijzondere vervoermiddel.

 

In alle dorpen

Over de scheepswerfjes die er in de middeleeuwen ongetwijfeld zijn geweest, is niets bekend. Pas uit de zestiende eeuw zijn namen bekend van eigenaren van deze werfjes.

De meeste werven lagen aan de Oude Rijn en aan de Gouwe. Crijn Mathijssen was in 1593 eigenaar van een scheepmakerij aan de Rijndijk in Alphen. Aan de Hondsdijk in Koudekerk lag in 1669 de werf van Cornelis Cornelisz Bockhoven. Scheepmaker Jan Cornelisz van der Voort had in 1660 een werf in Oudshoorn, waarschijnlijk ook aan de Rijn. Aan dezelfde rivier lag in Zwammerdam vanaf 1733 de scheepmakerij van Jacob Langendam en in 1670 was aan de Lage Zijde van Aarlanderveen Dirck Pietersz Schrael actief als scheepsbouwer. Omstreeks 1660 lag vlak bij het dorp Boskoop ook al een werf. In 1882 werd deze eigendom van de familie Akerboom.

Maar ook op enige afstand van de rivieren, meer landinwaarts bij de andere dorpskernen, waren scheepswerven. Cornelis Gerritsz was in 1593 eigenaar van een scheepmakerij aan de Nieuwe Vaart in Hazerswoude. In Benthuizen stond in 1653 ‘op de Willick’ (dus aan het veenriviertje De Wilck) het ‘scheepmaeckers timmerhuijs ende hellingen’ van Jacob Jorisz van der Beer. Dicht bij het dorp Aarlanderveen lag in 1665 aan de Kerkvaart de werf van Dirck Mathijs Verhaer.

In de meeste dorpen waren meerdere scheepswerfjes die blijkbaar naast elkaar konden bestaan. Er was dus voldoende vraag naar schepen. Maar het is ook duidelijk dat een aanzienlijk deel van de omzet niet de nieuwbouw, maar het onderhoud van schepen betrof. Een deel van de inkomsten bestond bovendien uit de verhuur van schepen en in de tijd van de turfwinning vooral van baggerschuiten.

 

Steeds groter

Veel kleine scheepswerven hielden in de loop van de achttiende eeuw op te bestaan. Als gevolg van het einde van de turfwinning en de droogmaking van de veenplassen daalde de vraag naar turfeikers, turfponten en baggerbokken. Op boerderijen en tuinderijen bleven schouwen en roeiboten weliswaar langer in gebruik, maar alleen van dat werk konden veel werfjes niet bestaan.

Bovendien veranderde aan het einde van de negentiende eeuw het vak. De scheepstimmerwerf, met houtbouw, werd vervangen door de scheepswerf waar boten van staal werden gefabriceerd. De schepen werden ook groter, waardoor de kleine dorpswerfjes ze niet meer konden bouwen. Hiervoor was een locatie nodig aan de Oude Rijn of de Gouwe. Soms werd de werf verplaatst. Dat gebeurde met de Aarlanderveense werf van Jan Bocxe, die begin twintigste eeuw naar Ter Aar en later naar Delft verhuisde. Natuurlijk was specialisatie ook een mogelijkheid. Johannes Akerboom, die in 1882 een bestaande werf in Boskoop had overgenomen, richtte zich op de bouw van schepen voor de beter gesitueerden uit de regio en overheidsinstanties, zoals politie en brandweer. Om te blijven voortbestaan moest het roer om.

 

De werven van Boot als voorbeeld

De Alphense werven van de familie Boot zijn een voorbeeld van deze omslag. Nadat Boot in 1887 was overgegaan op het bouwen van stalen boten, werd de werf aan Gouwsluis, die inmiddels De Vooruitgang heette, uitgebreid. Toen verdere uitbreiding niet meer mogelijk bleek, kocht Boot een tweede, al bestaande werf aan de huidige Wilhelminalaan. Deze kreeg de naam De Industrie en was vooral bedoeld voor reparatiewerk. Op dit terrein werd in 1910 motorenfabriek De Industrie gesticht waar scheepsmotoren werden gebouwd.

 

Het einde … maar niet helemaal

De achteruitgang van de Nederlandse scheepsbouw trof ook de bedrijven van Boot. Na een verkoop in de jaren zeventig verdwenen deze werven uiteindelijk uit Alphen aan den Rijn. Het was echter niet alleen de malaise in de scheepsbouw waardoor werven ophielden te bestaan. De Hazerswoudse werf van Kerkvliet, die waarschijnlijk al uit de zeventiende eeuw dateerde, sloot de deuren vanwege ziekte van de eigenaar en ook vanwege de opkomst van de polyester boot.

Maar lang niet alle werven verdwenen uit de Alphense dorpen. De familie Regtvoort bouwt al vijf generaties lang (sinds 1877) schepen op werf De Volharding in Zwammerdam. Dit bedrijf, in 1733 gesticht door Jacob Langendam, is tegenwoordig bekend door de bouw van de ‘Rijnlandvlet’, een gemotoriseerde stalen kajuitboot. Een andere nog bestaande werf is die van de familie Kempers. Het in 1895 door Theodorus Kempers gestichte bedrijf lag in de Hoorn in Alphen. In 1994 werd het overgenomen door het concern van Van der Valk, ook eigenaar van Avifauna. Het bedrijf gaf de werf de naam Falcon en gebruikt die als reparatiewerf voor de rondvaartboten van Avifauna. Bovendien is in Boskoop onder de naam Schouwenerf een initiatief gestart om het bouwen en restaureren van schouwen weer mogelijk te maken.

 

TEKST: ARJAN VAN 'T RIET

 

BEZOEKEN

Enkele scheepsmodellen van de werf van Boot bij de Historische Vereniging Alphen aan den Rijn (Erfgoedwinkel De Vergulde Wagen, Van Boetzelaerstraat 48, Alphen aan den Rijn).

VERDER LEZEN

Klaas Norel, Honderd jaar schepen en veertig jaar motoren. Gedenkboek, uitgegeven bij het jubileum van D. en Joh. Boot N.V. (Alphen aan den Rijn 1951).

Zie ook het elektronische archief over D. en Joh. Boot (https://jdboot.stackstorage.com/s/OXZyjHbK0yFXRIL/nl)

Diverse databanken met informatie over (vroegere) scheepswerven en schepen die daar gebouwd zijn:

Stichting Maritiem-Historische Databank (https://www.marhisdata.nl);

Stichting Stamboek ronde en platbodemjachten (https://www.ssrp.nl/).