7. Boeren-republieken

Vikingen en Friese eigenerfden

In zijn grote rijk voert de Frankische koning Karel de Grote rond 800 het leenstelsel in. In de Friese landen mislukt dat. De Friezen erkennen de koning, maar die is ver weg en speelt amper een rol. Soms proberen leenmannen er wel de baas te spelen, maar tot in de 16e eeuw krijgen ze geen vaste voet aan de grond. Langer nog dan elders zijn er in het Westerkwartier dus geen leenheren en leenmannen, en ook geen horigen. Eeuwenlang besturen de boeren die land bezitten het Humsterland, Langewold en Vredewold samen. Ze benoemen een grietman en een buurrechter die namens hen recht spreken. In de praktijk zijn het vaak de machtigste mannen die deze functies krijgen. Ruzies tussen deze eigenerfden lopen bovendien vaak uit op gevechten.

Leenstelsel

In de achtste eeuw verovert de Frankische Koning Karel de Grote bijna heel West-Europa, waaronder ook de Friese landen. Om het rijk te besturen voert hij het leenstelsel in. Hij verdeelt zijn rijk onder leenmannen, die hun grond weer in beheer geven aan onderleenmannen. In de negende en tiende eeuw spelen Deense Viking-koningen hier op papier een rol als leenheer, maar de Friezen verjagen of vermoorden hen. Dat is niet omdat het Vikingen zijn: nog tot voor kort aanbidden Friezen en Vikingen dezelfde goden en ze drijven al heel lang handel met elkaar. In hun wetten erkennen de Friezen wel de koning van de Franken, maar verder willen ze geen bemoeienis van buitenaf. Ook in de eeuwen erna zijn er dus wel mannen die zich Graaf noemen in de Friese landen, maar een rol van betekenis spelen ze niet.

Eigenerfden

Vanaf de elfde eeuw bestaat het Westerkwartier uit drie of vier gouwen: Vredewold, Langewold en het Humsterland, dat door de inbraak van de Lauwerszee een Waddeneiland is geworden. Het schiereiland Middag wordt soms wel, soms niet apart genoemd; nu eens hoort het bij Humsterland, dan weer bij het naburige Hunsingo. Langer nog dan in Westerlauwers Friesland zijn er hier geen machtige leenheren en ook geen horigen. In plaats daarvan ontstaan zogenoemde boerenrepublieken. Eigenerfde boeren – letterlijk: boeren met een groot eigen erf – besturen het gebied samen en spreken er recht. In Langewold en op Humsterland zijn zij om beurten buurrechter. Die bemiddelt bij conflicten in een kluft – in wat we nu een buurtschap of buurtje zouden noemen. Grietmannen spreken recht in grotere gebieden, en ook deze functie is afwisselend in handen van verschillende grote boeren. In het zuidelijke Vredewold bestaat dat wisselsysteem niet, maar kiezen de eigenerfden de grietmannen. In de praktijk komt dat er vaak op neer dat maar een paar grote boeren deze functie bekleden.

Hoofdelingen

Op het kleine Humsterland zorgen de families die een heerd bezitten er samen voor dat niet een van hen te veel land krijgt en zo te machtig wordt. Elders in de Friese landen gebeurt dat wel: de rijkste boeren roepen zich uit tot hoofdeling en binden de strijd aan met andere hoofdelingen. Deze zogenoemde 'Friese vrijheid' = de afwezigheid van centraal gezag betekent ook: eeuwen van onderlinge vetes en het bijbehorende geweld. Op verschillende manieren probeert de stad Groningen een einde te maken aan deze onderlinge ruzies. In het Westerkwartier en elders gaat die stad zo steeds meer de rol van hoofdeling of leenheer spelen.

Thematische lijnen

  1. Wie telt er mee? - sociale (on)gelijkheid
  2. Wie bestuurt er? - politiek en samenleving

 

Verwijzingen