Sint Bernardusklooster
In 1192 stichten monniken van het Friese klooster Klaarkamp in Rinsumageest een nieuwe gemeenschap in Aduard. Dit Sint Bernardusklooster groeit uit tot een van de grootste kloosters in Noord Europa. Op zijn hoogtepunt, rond 1300, zijn er ongeveer 100 monniken en zo’n 500 lekenbroeders. Zij werken en bidden in het klooster, maar ook in de vele voorwerken. Dat zijn boerderijen die het klooster in de noordelijke Nederlanden in bezit krijgt of zelf bouwt. Het Sint Bernardusklooster wordt groot door erfenissen: rijke mensen laten goederen en land na in de hoop op een beloning na hun dood. Als de monniken vaak voor hen bidden zullen ze minder lang voor hun zonden hoeven te boeten.
Waterwerken
Groter en rijker nog wordt het klooster door waterwerken. In heel het Westerkwartier laten de monniken van Aduard dijken aanleggen, kanalen graven en sluizen bouwen, de zogenoemde zijlen. Op die manier beveiligen ze het land tegen de invallende Waddenzee, zorgen voor afwatering van het grondwater en scheppen vruchtbaar nieuw land. Dat nieuwe land is automatisch van het klooster. Middag krijgt al rond 1200 een ringdijk, een afwateringkanaal - het Aduaderderdiep – en een sluis: Aduarderzijl. Sindsdien behoort het hele schiereiland toe aan het klooster. De kloosterlingen laten dat bewerken door lekenbroeders of werkmonniken op nieuwe voorwerken, maar verpachten het later ook aan boeren. Op die manier draagt de rijkdom van het klooster bij aan de rijkdom van de boerenstand op de kleigronden in het noorden van het Westerkwartier. Nog altijd zijn er in onze regio Munnikenwegen en is er een Munnikenvaart.
Vrouwenkloosters
Ook elders in het Westerkwartier dragen kloosters bij aan de ontwikkeling van het gebied. Ten westen van Marum komt in 1208 het vrouwenklooster in tribus montibus (op drie bergen) tot stand. Als dit klooster van Trimunt in de veertiende eeuw in de problemen komt, wordt het een dochterklooster van Aduard. In 1214 opent daarnaast het klooster Curtis Mariae (Hof van Maria) vlak onder Oldekerk haar deuren. Ook dit Kuzemer-klooster krijgt veel land, en schept het ook door veen af te laten graven. Mensen zeggen ook wel dat Kuzemer bewoond wordt door ‘kuise Maria’s’ - vrouwen die niet trouwen en non worden. Naast deze drie kloosters is er korte tijd een vrouwenklooster bij Lucaswolde. Door overstromingen van de Dollard verhuist een groep Dominicanessen in 1528 van Reide aan de Dollard. Veel geluk hebben ze er niet: in de loop van De Opstand [zie venster 19] wordt het nieuwe klooster in Lucaswolde vernietigd.
Jerusalem
Belangrijk voor de streek is tenslotte het klooster Jerusalem in Gerkesklooster, in Westerlauwers Friesland. Ook dat klooster, gesticht in 1249, bemoeit zich actief met de waterhuishouding en met landaanwinning. Samen met het Kuzemer-klooster en met investeerders uit Groningen laat het in de vijftiende eeuw de Ruigewaardpolder droogleggen. Bij sluizen rond deze polder ontstaan dorpen als Kommerzijl, Lauwerzijl, Munnikezijl en Pieterzijl. Het klooster Jerusalem is daarnaast Heer van het dorp Visvliet. Ook dat dorp wordt in de vijftiende eeuw gesticht en groeit daarna razendsnel. In de buurtschap Sebaldeburen-beneden, aan de rand van de polder, bouwt Johan Grijp uit Groningen in dezelfde tijd een kerk en een borg. Zo ontstaat het dorp Grijpskerk.
Thematische lijnen
- Leven in een kwetsbare delta - Nederland waterland
- Wat geeft betekenis? - zingeving en levensbeschouwing
- Wat weten wij? - kennis, wetenschap en innovatie
- Wie bestuurt er? - politiek en samenleving
- Knooppunt van verbindingen – wereldeconomie
Verwijzingen
- Canon van Drenthe: Nonnen in Assen (po); Nonnen in Assen (vo)
- Canon van Groningen: Leven en werken voor God; de bouw van kloosters;
- Kanon van Fryslân: Friesland als kloosterland;
- Kloostermuseum Aduard
Educatief materiaal
Het Kloosterleven (groep 5 t/m 8)