Nederlands-Indië
Met name de vrijheidsstrijders zorgen voor ongecontroleerde ordeverstoring. De Nederlandse regering, die vasthoudt aan een koloniale verhouding met Indië, stuurt grote groepen dienstplichtige militairen naar de Indische Archipel om de orde te handhaven. Ook uit deze streek worden jongens opgeroepen om hier hun dienstplicht te vervullen. Uit alle kernen van het huidige Lingewaard brachten enkele honderden jonge dienstplichtige militairen hun diensttijd in Nederlands-Indië door. Voor de meesten heeft het verblijf drie jaar geduurd. Van de dienstplichtigen uit de oude gemeente Bemmel zijn vier militairen gesneuveld, een uit Gendt en Huissen heeft geen verliezen geleden.
Molukkers
In het KNIL werd aan Nederlandse zijde meegevochten door inlanders van de Zuid-Molukken, een eilandengroep in Indonesië, waarvan het eiland Ambon het belangrijkste was. Door Indonesië werd deze groep mensen gezien als de vijand en als zodanig behandeld. Omdat de militairen in Nederlandse dienst waren, zijn ze, in eerste instantie tijdelijk, naar Nederland overgebracht. Ze werden ondergebracht in kampementen waaronder een in Haalderen aan Klein Baal. Dit kamp was na de oorlog opgericht voor arbeiders die werkten aan de wederopbouw in de Betuwe en werd later gebruikt voor de DUW- arbeiders, de arbeiders van de Dienst Uitvoering Werken. Het leven in het kamp was in het begin zeker niet makkelijk. Het kampement werd in 1964 opgeheven en de Molukse gemeenschap kreeg gewone woningen in Bemmel.