Trek naar de steden
Vanaf het begin van de industrialisatie, na 1870, trokken veel mensen van het platteland naar de steden in het westen, om daar werk te vinden. Nederland kende in die periode ook een langdurige agrarische crisis. Tegelijkertijd was er ook een toestroom van mensen naar het platteland. Met name rijke mensen die het zich konden permitteren kochten (zomer)huizen in de bossen en in het bijzonder aan de Laak, op de grens met Putten en Ermelo.
Kunstenaars vereeuwigen het platteland
De kunstenaars wilden het gewone leven op het platteland, dat dreigde te verdwijnen, vastleggen. Met name de nog haast ongerepte natuur en het eenvoudige landmansleven, bepaald door de seizoenen, wilden ze vereeuwigen, voordat het verdween. In sommige dorpen als Nunspeet en Oosterbeek werden kunstenaarskolonies gesticht. Dit waren gesloten gemeenschappen van kunstenaars die zich terugtrokken uit de maatschappij om zich volledig op het maken van kunst te kunnen richten. Ook Putten werd door kunstschilders bezocht om het boerenleven vast te leggen op het doek.
Toerisme
Toeristen volgden het voorbeeld van de kunstenaars. Ook mensen met longziektes, tuberculose was toen een volksziekte, gingen naar Putten voor de zuivere boslucht met een vleugje zoute zeelucht en de prachtige bossen en het coulisselandschap. Enkele welgestelden lieten een zomerwoning bouwen. Anderen vonden een onderkomen in de vele pensions, die Putten toen telde.
Uitzichttoren
Echte toeristische attracties kende het dorp niet, of het moest een houten uitzichttoren zijn, gebouwd in 1911 door de Vereniging voor Plaatselijk Belang (later VVV) aan de Postweg, even voorbij het boswachtershuis. Deze bostoren is in 1929 afgebroken wegens vandalisme. Anno 2008 is er weer een bostoren op het landgoed Schovenhorst gebouwd.
Molen 'Het Hert'
Een andere attractie was de molen 'Het Hert', een korenmolen van het type stellingmolen met een stenen onderbouw en een houten, riet gedekte bovenbouw. De molen draait tegenwoordig nog steeds, in de regel iedere zaterdag.
Opening Bosbad
Met de opening van het bosbad "Klein Zwitserland" op 24 mei 1949, kreeg Putten dankzij het aandringen van de lokale VVV er een toeristische attractie van de eerste orde bij. In de jaren zestig van de vorige eeuw kwamen daar vele campings in het buitengebied van het dorp bij, met name in Krachtighuizen.
Putten in trek
Het was in de jaren '90 van de twintigste eeuw dat men belangstelling kreeg voor de historie van Putten. In 1999 werd Museum 'De Tien Malen' ingericht, in 2007 gevolgd door museumboerderij 'De Mariahoeve'. Ook is het historische stoomgemaal in ere hersteld. Deze kan bezichtigd worden. Ook beschikt Putten over een uitgebreid wandel- en fietspaden netwerk. Men kan onder andere vier verschillende Klompenpaden lopen in de gemeente Putten. Vele duizenden toeristen bezoeken nu jaarlijks het dorp, waar nog altijd de natuur de kleur bepaalt.